Héél geel

Er zijn dingen waarvan je jarenlang overtuigd was dat je ze nooit zou aantrekken. Tot op zekere dag. Dan wil je die jurk, die schoen, alleen in díé kleur.

‘Zal ik het doen?’ Een vrouw van begin 20 draait rondjes in de paskamer van Zara, de mouwloze, wijde jurk draait om haar heen.

‘Ik weet niet’, zegt haar vriendin.

‘Hij is wel echt héél geel.’

Er worden kritische blikken geworpen.

‘Ja, ik neem ‘m toch’, zegt de vrouw in de paskamer tevreden.

Er zijn dingen waarvan je jarenlang overtuigd was dat je ze nooit zou aantrekken. Leren leggings, sneakers als gestolde, witte lava, satijnen pakken met een hoog pyjamagehalte, bermuda’s – tot je ze ineens tóch overweegt. En dat niet alleen, je vindt ze tot je eigen verrassing en lichte gêne oprecht mooi. Het blijkt elk seizoen weer: mode heeft een ongekende overredingskracht. Niet het kledingstuk of de kleur is veranderd, maar jij zelf, alsof je ineens met andere ogen naar een voorheen non-item kijkt en nu inziet hoe begeerlijk het eigenlijk is. Zo kleurde de afgelopen jaren de inhoud van kledingkasten, interieurs en Instagram door de millenial-pinktrend geheel roze en zo komt het ook dat we komende herfst en winter waarschijnlijk collectief verliefd worden op paars, of mooier gezegd, ultraviolet.

Maar zover zijn we nog niet. As we speak zitten we namelijk nog middenin de hoogtijdagen van citroen- en banaan-tinten, boterbloemprintjes en tijgermotieven, oftewel: geel. Best bijzonder, want in tegenstelling tot millenial pink is het geen kleur die iedereen flatteert. ‘Geel komt in de sale’ was jarenlang het verkoperscliché. Hoe kan het dan dat ’the marmite of the fashion world’, zoals de Engelse Elle onlangs schreef, dit seizoen dan tóch zo populair is geworden?

Schermafbeelding 2018-09-14 om 13.48.44

‘Jij dacht dat de kleur van jouw truitje zomaar ergens vandaan komt? Dat je blindelings iets uit de kast pakt, omdat je wil laten zien dat je jezelf té serieus neemt om na te denken over wat je aantrekt?’ Als er één filmscène is die de traditionele werking van de mode-industrie uitlegt, is het deze, uit The Devil Wears Prada. In de film uit 2006 speelt Anne Hathaway de nieuwe assistent van de assistent van de dictatoriale hoofdredacteur van Runway, losjes geïnspireerd op Anna Wintour van Vogue. Als haar collega’s voor een modeshoot vertwijfeld een keuze proberen te maken tussen twee bijna identiek blauwe riemen, moet ze lachen: dat gaat toch nergens over? Maar dat heeft ze mis: de kleur van het truitje dat ze aanheeft, is namelijk niet blauw, niet turquoise en ook niet ultramarijn, legt de hoofdredacteur even fijntjes als messcherp uit: het is hémelsblauw. De kleur waarmee Oscar de la Renta in 2002 een collectie jurken ontwierp, waarop Yves Saint Laurent hemelsblauwe legerjasjes maakte, waarna hemelsblauw verscheen in de collecties van acht andere ontwerpers en het via de grote warenhuizen uiteindelijk opdook in de collectie van een kleurloos, goedkoop merk, waar die treurige assistent van de assistent haar trui vast uit het uitverkooprekje heeft gevist. ‘Hoe dan ook vertegenwoordigt dat hemelsblauw van jouw trui miljoenen dollars en duizenden banen. En het is dan ook best grappig’, schampert de hoofdredacteur, ‘dat die zogenaamd zelfgekozen trui in werkelijkheid voor jou is uítgekozen door precies dit groepje mensen in deze kamer.’

Oftewel: een modekleur komt niet uit de lucht vallen, maar is het gevolg van een serieus samenspel tussen alle spelers in de modeindustrie.

Vroeger was het een stuk overzichtelijker. Vanaf begin vorige eeuw dicteerden een paar ontwerpers álles wat mode zou worden: de kleuren en stoffen die tijdens de shows in Parijs waren te zien, hingen een seizoen later in de winkels. Later kwamen daar (veel) meer ontwerpers bij, en sinds een jaar of twintig zijn ook grote kleurinstituten als Pantone invloedrijk: met behulp van een geheim clubje grote namen uit de mode- en interieurwereld doen zij een suggestie voor de nieuwe kleur van het jaar (lichtroze voor 2016, bijvoorbeeld), waarna trendwatchers als Li Edelkoort op basis van die kleurvoorspelling hun klanten in onder meer de mode-, auto- en interieurindustrie helpen om hun nieuwe collecties te ontwerpen.

‘Cynici zullen zeggen: de mode is georkestreerd’, zegt de Nederlandse hoogleraar José Teunissen (58), verbonden aan het London College of Fashion. Zelf is ze het daar niet mee eens. ‘Sinds de jaren zestig wordt mode niet meer klakkeloos gekopieerd uit Parijs en gedistribueerd naar de straat, maar kunnen trends juist ook op straat ontstaan.’ Dat begon in Londen, ooit swingend epicentrum van de nieuw ontstane jongerencultuur, maar tegenwoordig heeft bijna iedere hoofdstad ter wereld z’n eigen trendsetters. En dan is er natuurlijk nog internet, waardoor alles wat nieuw is (panterrokjes, rode wikkeljurken met witte stippen, de schipperspet) zich via influencers van New Delhi tot Den Haag razendsnel kan verspreiden en in een paar weken tot bloei kan komen – om vaak net zo snel weer te sterven.

En zo kon het gebeuren dat er op 15 augustus 2017, iets meer dan een jaar geleden, terwijl de meeste mensen nét het muurtje achter de bank poederroze hadden geverfd en nu tevreden hun flamingokleurige sloffen weer aantrokken, het invloedrijke modeblog Man Repeller voor het eerst signaleerde dat er iets nieuws aan de hand was in modeland. ‘Als ik snel door Instagram scroll, zie ik nog steeds een rooskleurige waas, maar als ik beter kijk, verschijnen er flitsen van iets anders, iets zonnigers, beelden die een verandering aankondigen’, schrijft auteur Haley Nahman. ‘Ik noem het Gen-Z yellow.’

Waarmee ze verwijst naar de jongens en meisjes geboren tussen 1995 en 2010, de eerste generatie die zich geen leven zonder internet kan herinneren. De Z’ers zitten nu ergens tussen adolescentie en volwassenheid in en staan, met andere woorden, klaar om wereld over te nemen. En niet geheel toevallig verscheen actrice Millie Bobby Brown, de 13-jarige ster van Netflix-hit Stranger Things, de avond vóór het blog op Man Repeller bij de Amerikaanse Teen Choice Awards in een knálgele jurk van Kenzo.

Het was een kwestie van tijd dat de roze tsunami zou verdwijnen, schrijft Nahman. Alles wat millennial pink zo aantrekkelijk maakte – de schijnbare tegenstelling van een meisjesachtige kleur die plots symbool werd voor feminisme en verzet – is ten onder gegaan aan z’n eigen populariteit en zo voorspelbaar en saai geworden.

Geel, daarentegen, biedt een nieuw, fris alternatief voor dat mierzoete kauwgomballengevoel. Geel is anders. Geel is vrolijk zonder hysterisch te worden. Geel is… sexy. Neem de video van model en it-girl Kylie Jenner (21), die gehuld in een botergeel croptopje, een banaan eet. De promotiebeelden voor haar eigen make-up lijn verschijnen in juli 2017 op Instagram en internet; iedereen heeft het erover. Oók in juli 2017 verschijnt er een nieuw nummer van popster Selena Gomez, Fetish. In de bijbehorende video zien we de zangeres (26) een beetje hangen in huis terwijl ze gekleed in diverse boterbloemgele jurken glas, zeep en lippenstift eet en er tóch in slaagt daar sexy bij te kijken. De hele video baadt in een zonovergoten, jarenvijftigpastelgeel filter. Saillant detail: regisseur is Petra Collins (25), een Canadese fotograaf en kunstenaar die als mede- verantwoordelijk wordt gezien voor de millennial-pinktrend, maar ook haar Instagramfeed kleurt half juli 2017 al behoorlijk geel.

Naast dit alles is geel ook best lelijk. Neem de schoen die Balenciaga begin 2017 presenteert tijdens de shows in Parijs: gebaseerd op de modisch zeer onverantwoorde Crocs, maar dan met een 10 centimeter dikke zool eronder en gekleurde plastic roosjes en vlaggetjes eróp. Geen wonder van schoonheid. ‘Balenciaga left Paris Fashion Week gobsmacked’, schrijft Brits tabloid The Sun verlekkerd. En een verbitterde fan twittert: ‘Dit is het bewijs: plak een designerlogo op een varken en het verkoopt.’ En inderdaad zijn de schoenen van 600 pond al in de voorverkoop uitverkocht. Maar Balenciaga’s foam shoes zijn niet de eerste minder mooie modehit: dezelfde ontwerper Demna Gvasalia heeft anderhalf jaar eerder, in oktober 2015, bij zijn eigen label Vetements ook een gigantische hit met zijn DHL-shirt: een simpel doch knalgeel T-shirt met het rode DHL-logo erop, precies wat de pakjesbezorgers dragen. Geel leent zich goed voor ironie, lijkt het.

Schermafbeelding 2018-09-14 om 13.48.07

Voor trendforecaster Truus Dokter (57) is de populariteit van Gen-Z yellow slechts een bevestiging van wat ze al jaren ziet aankomen: de nieuwe generatie, de verspilling en verwoesting moe, wil een ommezwaai. Alles moet anders, nu écht. ‘Geel is de kleur van verandering. Van optimisme en activisme, een kleur waarmee je zegt: hier ben ik.’ Met haar eigen bedrijf It fit’s werkt Dokter al jaren samen met het internationale trendanalysebureau Peclers Paris, met klanten als Estée Lauder, Tommy Hilfiger en O’Neill maar ook ketens als H&M en Zara. Ja, beaamt ze, ook met rood kun je een statement maken, maar voor je zo’n nieuwe status quo kunt uitroepen, moet er eerst wat veranderen. En daar staat geel voor. ‘Kijk naar alle actiegroepen in Amerika die protesteren tegen vuurwapens en discriminatie en seksueel geweld, dat zijn mensen van een jaar of 20 die zeggen: zo kan het niet langer. Gvasalia’s Vetementscollectie gaat echt niet alleen over kleur. Het is een spiegel: waar zijn we mee bezig? De aarde warmt snel op, er vallen meer doden door wapens dan ooit, de oceaan zit vol plastic en dan kopen we dít, lelijke shirts voor 600 dollar?’ Ze zwijgt veelbetekenend. De kleur van de Roberto Cavalli-jurk waarin megaster Beyoncé energiek auto’s kapot slaat, in de video bij haar protestlied Hold up lijkt ineens geen toeval meer: zonnebloemgeel.

En tegelijkertijd ís geel helemaal niet zo nieuw. Kijk om je heen: die okergele bank, dat geelgouden vaasje; geel mag dan in de mode verfrissend anders zijn, op interieurgebied is het al jaren een succes. Dat klopt, vertelt Jan Agelink (49), eigenaar van trendforecastingbedrijf Buro Jantrendman: ‘Vanwege de hoge omloopsnelheid lopen modetrends meestal voor op interieurtrends, maar in het geval van geel is het omgekeerd.’ Misschien juist omdat het zo’n moeilijke kleur is, ook voor inkopers: een geel kleed flatteert eerder, interieursgewijs, dan een gele jurk, en een geel kussentje voegt zich makkelijker dan een gele trui. Tegelijkertijd is er veel vraag naar natural dyes: natuurlijke manieren om textiel te kleuren, dus zonder chemicaliën. Meestal levert dat vrij naturelle kleuren op, maar voor geel kun je bijvoorbeeld kerrie of kurkuma gebruiken, met een intense kleur als resultaat. En dan is er nog de sportswear, vertelt Agelink, die in de vorm van jarennegentigmerken als Fila, Ellesse en The North Face steeds meer integreert in het modebeeld en waar felle kleurtjes als roze, lila en geel al jaren populair zijn – hallo, hipsters met een geel Fjällräven-rugzakje! En inderdaad: geel mag in 2018 niet Pantones kleur van het jaar zijn geweest, wie verder terugkijkt, ziet: ‘mimosa’ was dat negen jaar eerder al wél.

Dus het ultieme begin van de nieuwe geeltrend is – een bank uit 2009? Of moeten we nog verder terug en begon de opmars van geel al in de jaren tachtig, met z’n primaire kleuren, of in de jarenzeventig, toen mosterd zo mooi matchte met bruin en oranje?

Stop. Zo lineair werkt het niet, zeggen trendwatchers Agelink en Dokter. Een beginpunt aanwijzen van een trend is bijna onmogelijk: alles hangt samen, en soms hangt iets gewoon in de lucht. Ook trendmakers worden immers beïnvloed door sociale en culturele ontwikkelingen. Jan Agelink: ‘Alles draait om timing: wanneer heeft het grote publiek er zin in? Met geel zijn we wel behoorlijk opgewarmd.’

En dan is er nog de ‘mimetische begeerte’: dat je iets wilt hebben alleen omdat een ander het ook wil. Die schoen, die tas, die baan of een huis in die buurt is kennelijk begerenswaardig, dus het bezit ervan moet wel een fantastisch gevoel geven, is de redenatie. Mimetische begeerte lijkt het basisprincipe van elke trend, dus ook van de kleur geel. Waar het vandaan komt, wie er als eerste mee begon, waarom; het maakt niet uit, we willen óók zo’n jurk.

Foto’s: Eva Roefs