De Bouquetreeks ligt in Nederland al bijna veertig jaar op tafel. In die tijd is de Bouquetman opvallend weinig veranderd. Zijn kaken zijn nog steeds streng, zijn houding dominant en praten: ho maar.
Robina is aangespoeld op een tropisch eiland. Daar wordt ze gevonden door Adam Grant, een zwijgzame ornitholoog met smeulend zwarte ogen. Adam woont al jaren alleen op het eiland, ver van de bewoonde wereld en ver van zijn vorige leven als geblesseerd concertpianist. Hij draagt Robina naar zijn houten huisje voor droge sigaretten en thee met whisky, waarna ze opdroogt tot een frêle blondine. De volgende dag gaan ze een stukje wandelen. Uit Eiland van beloften (1975): ‘Toen ze even gelopen hadden, zei Adam plotseling zonder enige inleiding: ‘Robina, ik wil dat je met me trouwt.’ En toen ze hem aankeek alsof ze een krankzinnige voor zich had, vervolgde hij: ‘Nee, ik ben niet gek geworden. Je hebt het goed gehoord.’ Hij gaf haar een sigaret, stak hem aan en zei toen kalm: ‘Ik heb erover nagedacht, en het is de enige manier.’
De Bouquetman. Je kunt veel over hem zeggen, maar van het poldermodel is-ie niet. Vanaf Eiland van beloften, het allereerste Bouquetboekje in Nederland, legt hij met zijn harde mannelijke blik zijn wil op aan de weerloze vrouw. Die spartelt even tegen en gaat dan door de knieën, net als de lezer: volgens uitgeverij Harlequin wordt er inmiddels wereldwijd elke vier seconden een Bouquetroman verkocht. Maar hoe zit het met de droomman zelf, is die eigenlijk een beetje mee geëvolueerd sinds 1975?
Negenendertig jaar later is er van sigaretten geen sprake meer, laat staan van whisky. Maar daar stelt de hoofdpersoon van de 3.500ste Bouquetroman wel wat tegenover: zwaarden en handgemaakte zeep uit Parijs. Malik ibn Najib al Dhakir is namelijk sjeik van het fictieve staatje Jaffar en zodoende in het bezit van olierijke grond inclusief nomaden, een oase en geld. Het enige wat de hoofdpersoon uit Trotse sjeik niet kan kopen, is het hart van Sydney, een roombleke makelaarsdochter uit Malibu wier haar even rood is als de zandheuvels van Jaffar bij zonsondergang. Sydney en de machtige sjeik zijn een paar maanden getrouwd geweest, maar omdat ze twijfelt aan zijn liefde is ze midden in de nacht uit zijn Parijse appartement gevlucht. Nu wil ze scheiden, maar dat gaat zomaar niet: volgens exotische wetgeving moet ze eerst nog veertig dagen en nachten doorbrengen met de man die haar zelfs op afstand het zweet doet uitbreken: ‘Hij stond vlak achter haar. Ze hoefde zich niet om te draaien om dat te weten. De energie die hij uitzond, viel ook niet te negeren. Haar nekharen begonnen te kriebelen, het bloed zoemde door haar aderen. Het liefst had ze zich omgedraaid en zich in zijn armen geworpen, om nog één keer zo’n zinderende nacht in zijn armen door te brengen.’
Van vogelaar tot sjeik. Jazeker, de Bouquetman is behoorlijk veranderd, zegt Hans Jansen, redacteur bij uitgeverij Harlequin. Was het vroeger vaak een sympathieke kluizenaar of een gewone buurman, nu is de held in elk verhaal ontzettend machtig en onwerelds knap. ‘Enig realisme is verdwenen. In de eerste Bouquetboekjes was de droomman bijna vertrouwd, iemand met wie de vrouwelijke hoofdpersoon soms een al bestaande relatie verdiepte. Maar hoe later, hoe sprookjesachtiger de held; en dat hij, de man die elke vrouw kan krijgen, juist háár kiest, dat is het sprookje.’ Want volgens redacteur Jansen willen de lezeressen wegdromen en daartoe dient de man steeds exotischer te zijn. Boeken met een trotse sjeik, vurige Griek en verleidelijke Italiaan erin verkopen dan ook het best. En een spannende Fransoos? Helaas, die dan weer niet. ‘Driekwart van de Nederlanders gaat op vakantie naar Frankrijk, zo’n held is gewoon niet uitheems genoeg.’ Verhalen waarin een opwindende Fransman de hoofdrol speelt, laat Harlequin dan ook niet in het Nederlands vertalen.
Maar al steekt Adam uit 1975 wel wat gewoontjes af bij de wandelende feromonenfabriek Malik uit 2014 (wiens exotisme nog subtiel wordt benadrukt door de Arabische koosnaampjes die hij in elke zin gebruikt: ‘Zeg nu maar wat je dwarszit, habibti.’), er zijn ook overeenkomsten. Want de Bouquetman mag dan 39 jaar ouder zijn geworden, er is niets aan zijn uiterlijk dat dat verraadt. Vergelijk: ‘Wat een man…Nooit eerder had ze iemand als hij leren kennen – lang, donker en charismatisch. Zodra hij de kamer binnenkwam, was het duidelijk dat hij het voor het zeggen had.’ ‘Maar zijn ogen, die de hare op het ogenblik ontmoetten, boeiden haar het meest. Ze waren als donker staal, de diepgrijze vlekken van de irissen geaccentueerd door een franje van zware zwarte wimpers. Die ogen boorden zich met puur mannelijk geweld in die van haarzelf.’ ‘Met zijn donkere haren, gebeeldhouwde gelaatstrekken, gespierde lichaam en gebruinde huid kon hij zo uit een gerenommeerd modeblad zijn gestapt. En die sensuele lippen van hem, waarmee hij haar talloze malen op de rand van extase had gebracht.’ Welk citaat komt uit 1975, welk uit 2014? Het maakt niets uit, de strekking is hetzelfde: de Bouquetman was én is verpletterend knap.
Verder besturen zowel Adam als Malik geregeld stoere voertuigen als jeeps en helikopters. Onderweg wordt er niet gezellig gekletst; de sjeik en de vogelaar praten alleen als ze iets te zeggen hebben. Veel gelachen wordt er ook niet: beide mannen zijn dominant, dulden geen tegenspraak en boezemen hun geliefden soms zelfs angst in, wat opmerkelijk genoeg alleen maar bijdraagt aan de liefde: ‘Er verscheen een harde trek om zijn kaken. Hij was zo verschrikkelijk mooi…’ Het zijn opvallende overeenkomsten met die ándere, recente damesroman, de bestseller Vijftig tinten grijs. Hoofdpersoon van deze mommy porn is Christian Grey, niet alleen schatrijk en in het bezit van een helikopter, maar net als de Bouquetman ook stug en dominant. Al zullen hún mannen nooit de handboeien tevoorschijn halen. Vijftig tinten heeft de weg opengebroken, vóór die tijd was de Bouquetreeks iets voor domme huisvrouwtjes, nu is het genre veel meer geaccepteerd. Maar in tegenstelling tot Vijftig tinten draait het bij Bouquet nooit om de seks, romantiek is het voornaamste doel.
Die romantiek is in de loop der jaren wel een stuk sensueler geworden. Sjeik Malik doet bijvoorbeeld echt zijn best in bed. Een heel hoofdstuk lang lezen we vrij gedetailleerd wat hij met Sydney in de bedoeïenentent doet, en later in de jeep tijdens een zandstorm en daarna nog een keertje thuis op de bank in Malibu, terwijl Adam pas helemaal op het eind van Eiland van beloften zijn belofte waarmaakt in de cryptische alinea: ‘Een hele poos later trok hij zijn hoofd terug en keek hij met vragende ogen op haar neer. Ze stak haar handen uit en trok zijn donkere hoofd naar zich toe, en woordeloos gaf ze zich over aan zijn wilde hartstocht…’ Was dat nou alles? Ja, dat was alles. ‘De slaapkamerdeur staat tegenwoordig een stuk verder open dan in 1975’, zegt Jansen subtiel.
Sympathiek van de sjeik is ook dat hij zijn geliefde niet steeds aanzet tot huishoudelijke taken. Logisch, zou je kunnen zeggen, daarvoor heeft hij zijn personeel, maar voor een droomman maakt Adam het wel heel bont door Robina de dag na aanspoelen meteen aan het werk te zetten: ‘Kom, het wordt tijd om te gaan lunchen. Wil jij iets klaarmaken?’ Probleemloos neemt ze vervolgens het hele huishouden van haar redder over, inclusief het (misschien typisch jaren zeventig) royaal schenken van alcohol. ‘Oh ja, ik zal koffie zetten. Of hebt u liever iets anders? Er is nog wat over van de wijn die u op onze trouwdag hebt gegeven,’ voegde ze eraan toe. (…) ‘Nee, liever koffie’, zegt de visite. ‘Voor de middag drink ik nooit wijn.’ Eenmaal weer terug in Engeland zegt haar kersverse schoonmoeder: ‘Je kunt Robina niet meteen naar de flat brengen. Er is daar nog niets klaar en ze ziet er echt niet fit genoeg uit om een huishouden op gang te brengen in een woning die een half jaar afgesloten is geweest.’ Welkom thuis in 1975, vrouw. Geen nieuw leven, geen spannende nieuwe baan, zelfs geen feestje; gewoon poetsen en snel een beetje.
Ook dat is veranderd. De held en de heldin hebben sinds 1975 een tegengestelde ontwikkeling doorgemaakt: terwijl hij steeds onrealistischer is geworden, is zij steeds dichterbij de vrouw van nu komen te staan. Het huishouden? Kom nou, ze heeft haar eigen baan en wenst die ook te houden. De Bouquetvrouw heeft de Bouquetman tegenwoordig alleen nog maar emotioneel nodig, niet meer voor zijn geld, niet meer voor zijn wereldwijsheid en zeker niet meer voor zijn sigaretten, want sinds 1980 wordt er niet meer gerookt in de romans. En hem redden, zoals Robina doet door haar getraumatiseerde concertpianist weer te laten spelen en zelf als poetsvrouw in zijn luxueuze appartement te eindigen, dat doet ze al helemaal niet meer. In Trotse sjeik is het juist Malik die Sydney op het eind van het boek stimuleert om haar brave makelaarsbaantje te durven inruilen voor haar echte passie: schilderen, waarna ze nog lang en gelukkig verder leven in Malibu. Want dat ze elkaar krijgen, staat al 3.500 boekjes vast. Maar hoe precies, dat is elke keer weer het spannende, vertelt Jansen. ‘Vaak valt het op verjaardagen even stil als ik vertel wat ik doe, maar dan leg ik uit wat een fantastisch knap product Bouquet is. Ik heb in zes jaar tijd zo’n vijftig boekjes gelezen en toch ben ik nog altijd niet verveeld. Goed, soms zou ik tijdens het lezen wel willen schreeuwen: kijk nou man, zie je niet dat ze van je houdt! Maar die oogkleppen horen nou eenmaal bij de held.’
En ja, dat is misschien de echte conclusie: de Bouquetman is in 39 jaar tijd dan wel veranderd van rokende vogelaar in poëtische sjeik, ondertussen is de man nog steeds zo emotioneel capabel als een rotsblok. Hij is niet alleen even gesloten als in 1975, hij lúístert niet eens. Bovendien is er ook in 2014 iets traumatisch gebeurd in zijn verleden, waardoor hij zich liever op zijn miljoenenbedrijf richt dan op de liefde. Geen wonder dat de heldin zich tegenwoordig nog even eenzaam en afgewezen voelt als in 1975 en dat het in beide boeken maar op het nippertje goed komt als hun held op de één na laatste pagina eindelijk ‘ik hou van je’ over zijn sensuele lippen kan krijgen. Hè hè. Opgelost. Maar waarom zo ingewikkeld? Echte mannen kunnen tegenwoordig toch praten over hun gevoelens? ‘Onze Amerikaanse schrijfsters denken van niet’, zegt Jansen, ‘en misschien hebben ze gelijk en zijn de meeste mannen daadwerkelijk gesloten. Bovendien gaan de veranderingen in Bouquetromans wat langzamer dan de tijdgeest, de sexy huisvader zal ook nog wel even op zich laten wachten.’
Allemaal mogelijk. Maar wat natuurlijk ook nog kan: dat wij moderne vrouwen gewoon graag fantaseren over een ouderwetse hork. Zo’n vent die niet praat maar handelt en die zonder te overleggen het roer overneemt, om zo met één machtige beweging alle problemen van ons geëmancipeerde leven volledig weg te vagen: ‘Even later ging de deur open en verscheen Adam met een glas whisky in zijn hand. ‘Hier, een whisky,’ zei hij.’