‘Kun jij dat been even halen? Nee, niet het hoofd, alleen het been.’ Greet loopt door het middenpad van de loods van vierhonderd vierkante meter en slaat tussen een van de vele manshoge kasten linksaf. Na vijf minuten komt ze terug en plant een kunstbeen midden op tafel. De schoen zit er aan, de veters zitten vast. Zou de eigenaar hebben geweten dat het de laatste keer was dat hij ze strikte? Want dit plastic been is gevonden in de trein, en, nog vreemder: het werd nooit opgehaald. Bizar toch?
Maar Roel (58) wordt er niet warm of koud van. Hij werkt nu acht jaar bij het Centraal Bureau Gevonden Voorwerpen van de Nederlandse Spoorwegen. ‘Je moet begrijpen dat zo’n been voor mij niets bijzonders meer is. Als je bij de HEMA werkt, is het gebak de eerste weken ook aantrekkelijk, maar daarna niet meer.’
Greet (49, NS wil niet dat hier achternamen worden genoemd) werkt al achttien jaar bij de Gevonden Voorwerpen. Meestal zitten ze met drie andere collega’s in het kantoortje achterin de loods, om met z’n vijven te proberen alle gevonden voorwerpen weer terug te krijgen bij de eigenaar. OV-chipkaarten bijvoorbeeld (16.500 per jaar: elke dag zo’n 45 stuks), maar ook jassen, knuffels, rolstoelen en laatst een zak wiet ter grootte van een volle supermarkttas. En dat is best veel werk, want alles bij elkaar raken mensen in de trein en op het station zo’n 73.500 bezittingen per jaar kwijt.
Die spullen worden eerst op het dichtstbijzijnde station bewaard, maar gaan na een paar dagen naar deze centrale loods, waar ze drie maanden worden opgeslagen. Komt er dan nog geen eigenaar, dan wordt het gevonden voorwerp getaxeerd. Blijkt het meer dan 450 euro waard te zijn, dan blijft het nog eens een jaar liggen.
Ongeveer de helft van alle gevonden voorwerpen komt weer bij hun eigenaar terecht. Niet opgehaalde fietsen en mobieltjes worden gerecycled, andere spullen worden doorverkocht. De gevonden ringen gaan naar een sieradenopkoper, de jassen naar een kledingopkoper en zelfs de inhoud van stationskluisjes die nooit meer zijn opengemaakt, krijgt een nieuwe bestemming. En dat is maar goed ook. Roel, droogjes: ‘Toeristen stoppen vaak natte handdoeken en kleding in die kluisjes. Weet je
hoe dat ruikt, na drie maanden? Wij slaan het hier even op. Als ik na de vakantie weer terug ben en die geur opsnuif, dan pas ben ik voor m’n gevoel weer écht aan het werk.’
Natte zwembroeken zijn niet het enige. In de tassen en koffers wordt ook weleens dubieuzere inhoud aangetroffen. Niet dat het de medewerkers nog veel doet (Greet: ‘We hebben ooit een revolver met een afgezaagde loop en een gespannen haan gevonden’), maar het betekent wel dat de locatie van de loods strikt geheim moet blijven. Ook op de deur van het gebouw hangt geen bordje. Jammer maar waar: het Centraal Bureau Gevonden Voorwerpen blijft verboden terrein. Behalve op 12, 13 en 14 december. Want dan worden onder de naam Lost & Found de bijzonderste items voor een keer tentoongesteld in een pop-upstore midden in Amsterdam Centraal. Op spoor 2 zijn niet alleen de opmerkelijkste vondsten te zien, maar ook kunst en gadgets, gemaakt van nooit opgehaalde gevonden voorwerpen. De opbrengst van Lost & Found gaat naar de Stichting Natuur & Milieu, vandaar dat bijna alles in de pop-upstore te koop is. Behalve het kunstbeen en andere treinvondelingen. Die bewaren Roel en Greet in hun eigen rariteitenkabinet.
Top 5 gevonden voorwerpen in de eerste helft van 2013:
1 OV-chipkaart (10.114 )
2 Paspoorten, rijbewijzen en bankpasjes (4.519)
3 Mobiele telefoons (2.527)
4 Portemonnees (2.506)
5 Sport- en weekendtassen (2.469)
Greet van het Centraal Bureau Gevonden Voorwerpen: ‘Waterflesjes, wijn, halfvolle flessen wodka; we vinden van alles in die rugzakken en weekendtassen.’
Roel: ‘Dit is nepgeld. Maar we hebben wel eens 3.400 echte Amerikaanse dollars gevonden, weggestopt in een koffer. We hebben het bewaard maar er kwam niemand, uiteindelijk hebben we het op de rekening van een goed doel gestort. ’
Greet: ‘Dit is een kwartviool, bedoeld voor een kind. Ik denk dat die moeder behoorlijk boos moet zijn geweest.’
Een eerste communiejurkje, aan de doos te zien uit de jaren vijftig. Spierwit, ongedragen, met een klein kroontje erbij.
Jaarlijks worden er honderden autosleutels in de trein gevonden. Ook Porsche-rijders willen blijkbaar wel eens wat anders.
Fotografie: Arjan Benning