Uit een tent midden in een weiland steken twee blote benen. Al liggend probeert cabaretier Richard Groenendijk zich in iets te kleine kaplaarzen te wurmen. Even later staat hij tot zijn knieën in een meer met een schepnetje te zwaaien. “Niet naar mijn benen kijken hoor,” roept hij terwijl de fotograaf druk flitst, “die heb ik voor Jopie onthaard. Met Veet. Nu weet ik pas wat jullie vrouwen allemaal doormaken!”
Een half uur later. Richard heeft weer droge voeten en zit aan een terrastafeltje naast het weiland in de zon. Zonnebril op, sigaretje gebietst van de styliste, helemaal tevreden. Hij is wel moe. De afgelopen maanden heeft hij ’s avonds door Nederland getoerd met zijn theaterprogramma Met de mantel der liefde, en overdag is hij bezig met de Jopie Parlevliet Show, zijn nieuwe talkshow waarin hij op zaterdagavond drie bekende gasten ontvangt. Niet als Richard Groenendijk maar als het typetje Jopie Parlevliet, een gezellige Rotterdamse die van haar hart bepaald geen moordkuil maakt. Hij laat een foto zien: goed geföhnde bob, huidkleurige panty’s, kek mantelpakje: als je niet beter weet, zit daar gewoon een vrouw met een flinke hoeveelheid roze lippenstift. “Ik heb alleen nogal veel baardgroei. In de musical Hairspray speelde ik ook een vrouw en ik weet nog dat mijn tegenspeelster op een avond fluisterde, midden in een scene: ‘Richard! Ik zie je baard!’ Maar als ik me goed scheer, is Jopie helemaal glad.” Grappig dat je over jezelf praat in de derde persoon. “Ja! Terwijl ik het vroeger zo erg vond als acteurs dat deden, maar bij Jopie gebeurt het gewoon.”
Durf je als Jopie ook gemenere vragen te stellen om je gasten uit hun tent te lokken?
“Ik wil dat het een positieve, warme zaterdagavondshow wordt, maar toen Heleen van Royen vertelde dat ze haar dementerende moeder graag in een huisje in de tuin wil, vroeg Jopie natuurlijk wel: in je eigen tuin of elk willekeurig weiland? Dat komt echt door de outfit, ik kan net wat meer maken.”
En zou je zelf ook overal op antwoorden?
“Ja hoor, ik ben hartstikke open.”
Hoeveel weeg je nu? Hij kijkt wat zuur maar wil zich niet laten kennen “Ik denk 114 kilo.”
Richard is eigenlijk een beetje een oud wijf, vertelde jouw collega en gast Art Rooijakkers. Lekker met zijn allen om de tafel, blokjes kaas en ossenworst erbij; als het maar gezellig is.
“Klopt, als mijn vader vroeger naar voetbal ging, zat ik met mijn oma te breien en bakte mijn tante een appeltaart.”
Die gezelligheid is jouw manier om de nare wereld buiten te sluiten. “
Je hebt mensen die dingen maken, en mensen die daar commentaar op leveren. Naar die mensen heb ik veel te lang geluisterd. Maar weet je: het leven kan zo klaar zijn. De afgelopen tien jaar ben ik vaker in een crematorium geweest dan in een bioscoop. Daarom wil ik nu anders leven, positiever. Laatst zat ik in de auto met mijn manager en een goede vriendin. Ik was aan het klagen over iets bij de opname van Jopie. Toen zei die vriendin: ‘Richard, je krijgt een eigen televisieshow op zaterdagavond, je zalen zitten vol, je hebt een hartstikke lieve vriend, je bent gezond en je ouders leven nog. Beter dan dit wordt het even niet.’ Ik wil me daar bewust van zijn.”
En daarom ben je kritischer geworden.
“Ik heb ook geen Twitter meer, dat kostte me te veel tijd, en een fijne bijkomstigheid is dat je die rotzooi niet meer leest over jezelf. Ik kan best vilein zijn, maar ik heb niets met de hele tijd elkaar afmaken.”
En alle mensen dan die je zelf aanpakt in je show? Connie Palmen, Carry Slee, Matthijs van Nieuwkerk…
“Er zijn honderd cabaretiers die grappen maken over Bonnie St. Claire, en daar wordt nooit iets van gezegd. Maar een grap maken over de zogenaamde elite, zoals Matthijs van Nieuwkerk, kan dan ineens niet? Dat vind ik hypocriet. Het zegt meer iets over de publieke opinie dan over mij. Maar ik vind: als je je eigen mening niet meer durft te geven als cabaretier, moet je stoppen. En als ik daarna nooit meer wordt uitgenodigd voor De wereld draait door, nou, dan ga ik die avond toch lekker bij m’n moeder eten? Maar degene die ik als eerste aanpak in de voor-stelling ben ik zelf. ‘Mijn vriend komt uit Kroatië of Bosnië,’ vertel ik in de openings-scène, ‘precies weet ik het niet, interesse is nooit mijn sterkste kant geweest.’ Zelfspot is een vrijbrief om alles te kunnen zeggen.”
Weleens gehad dat iemand écht boos werd?
“Nee, maar ik zeg ook gewoon sorry als het nodig is. Ik weet van mezelf dat ik niet de makkelijkste ben, Marko heeft echt wel wat te stellen met me. Maar als ik dan zeg: (gefrustreerd stemmetje) ‘Er komt een dag, dan ben je me zat!’, zegt hij rustig: ‘Lieverd, denk je niet dat die dag dan al lang gekomen was?’ Dan moet ik lachen.”
En denk je: sorry, ik zal voortaan wat liever zijn?
“Ja, en dat houd ik dan drie dagen vol.”
Als dertienjarige kwam Marko als vluchteling uit de oorlog in Joegoslavië naar Neder-land, jullie zijn nu vier jaar samen. Waarom werkt het?
“Juist door de verschillen. Ik ben heel tobberig, als iemand een half uur weg is, denk ik: nou, die is dood, wat doen we met het stoffelijk overschot? En wat als mijn ouders over twintig jaar hulpbehoevend worden? Of erger nog: doodgaan? Waardoor ik dus wéér niet in de dag van vandaag sta. Marko is een fijne, rustige aanvulling, hij is veel stabieler. En hij is wel trots, maar niet onder de indruk. Als ik weer eens hysterisch loop te schreeuwen, komt hij met een kopje thee aan.”
Jij kunt je daarentegen overal kwaad om maken, hoorde ik. Waar heb je je vandaag al over opgewonden?
“Eigenlijk alleen om die te krappe kaplaarzen en T-shirts net in het weiland. Maar het kan over alles. Successierecht! Artsen die zich ver boven je verheven voelen! Musicals waarin spelers worden vervangen door soapsterren, vreselijk!”
Is ergernis de basis voor je voorstellingen?
“Ja, die basis is bijna nooit grappig. Vier jaar geleden stond ik in een supermarkt vlak bij mijn geboortedorp. ‘Wat leuk dat je een nieuwe vriend hebt’, zei de caissière tegen mij. ‘Ja, ik ben ook blij met hem’, zei ik. Klonk er een zure stem achter mij: ‘Aan het eind van het leven moeten we allemaal verantwoording afleggen aan dezelfde man.’ Zo’n zwartekousendame. Ik was zó boos. Maar daarna dacht ik: dankjewel, da’s een mooie nieuwe show.”
Jouw voorstellingen zijn super persoonlijk. In je vorige show vertelde je zelfs over de eerste keer dat je een man oppikte, op de tijdschriftenafdeling van de Bijenkorf, en ook hoe jullie daarna – heel ongemakkelijke – sex hadden op de toiletten. Vind je dat niet eng?
“Jawel, maar de eenzaamheid die daaruit sprak, was voor veel homoseksuele jongens heel herkenbaar. Dus ja, soms zijn die lastige dingen nodig om iets over te brengen.”
Je dacht aanvankelijk dat je laatste show een beetje te zwaar zou worden, met de thema’s geloof en oorlog. Was je bang om fans kwijt te raken?
“Ik zou het fijn vinden als mensen thuis nog eens nadenken over wat ik heb gezegd, maar ik vind wel dat er ook gewoon gelachen moet worden. Het moet geen verwerkingstherapie worden, daar ben ik misschien wel eens te angstig voor geweest. Kijk, als er vroeger vervelende situaties ontstonden, in de klas bijvoorbeeld, dan kwam ik altijd weg met een grap. Humor als overlevingsdrift. Dat zit er diep in. Na dertig jaar ben ik dat pas een beetje aan het loslaten.”
Je was enig kind, toen je opgroeide voelde je je onbegrepen en alleen in het dorp. Was het zonder humor niet goed gekomen met je? Stilte.
“Ehm, dat weet ik eigenlijk niet. Vast wel, maar stukken minder vrolijk.”
Richard begint over een hond die op het terras met een tuinslang speelt. “Kijk nou, wat schattig, hij vindt dat water helemaal leuk.”
Vóór Marko viel je op nare types en leugenaars.
“Het moest altijd groots en meesle-pend, ja. Met van die jongens die aan de pillen zaten en midden in de nacht verdwenen waren. Maar Marko stond gewoon voor me en zei: ik ben er voor je. Dus toen we elkaar vier jaar geleden leerden kennen via Relatieplanet dacht ik: misschien moet ik eens goed bedenken wat dat grootse en meeslepende leven me de afgelopen twintig jaar heeft gebracht. Dan maar wat gezapiger.”
Vind je het moeilijk om trouw te zijn?
“Nou, toen ik nog niet bekend was en geen relatie had, vond ik het ook al lastig om überhaupt iemand te scoren. Ik heb dat gewoon niet aan me hangen, joh. Ik vind sex vaak enorm overgewaardeerd. Het is natuurlijk mooi, maar intimiteit, elkaar vasthouden, acht uur lang lepeltje-lepeltje slapen – dat is het allermooist. Dus nee, ik vind het niet moeilijk om trouw te blijven.”
De vriend, de televisieshow, de volle zalen. Zoals je vriendin zei: beter dan dit wordt het écht even niet. Wat heb je nog te wensen over: kinderen? “Nee. Dat wist ik op mijn tiende al net zo zeker als dat ik op het podium wilde staan. Het enige wat ik nog graag zou willen, is dat het blijft zoals het is. De definitie van een gelukkig leven is dat je met niemand zou willen ruilen, las ik laatst, en weet je: zo is het. Ondanks alle onzekerheden, het getob en de begrafenissen zou ik niets willen veranderen. Dat meen ik oprecht.”