Wie is er nog normaal?

Autisme, adhd en narcisme, Nederland lijkt er massaal aan te lijden. Maar is dat ook zo? Of gaan we al te vastberaden op zoek naar een diagnose?

Of hij misschien autisme heeft? Presentator Filemon Wesselink onderzocht het onlangs in zijn programma Het is hier autistisch. In aflevering 1 beantwoordde hij daartoe een lange lijst vragen van een hoogleraar aan de Radboud Universiteit. Ja, beaamde Wesselink, als hij tv-kijkt, zapt hij áltijd in dezelfde volgorde langs de zenders. Toen hij nog klein was, speelde hij het liefst alleen met lego en staat hij tegenwoordig in een drukke kroeg, dan gaat hij vaak naar de wc om even alleen te zijn. Nou, concludeert de hoogleraar van de Radboud Universiteit als hij klaar is: dit zou weleens op autisme kunnen wijzen. Bijna verheugd veert Wesselink op: ‘Ja?!’

Normaal. Doen. Het mag het devies zijn van demissionair premier Mark Rutte, ondertussen loopt Nederland de deur plat bij de psycholoog. Lijkt het maar zo of heeft iedereen tegenwoordig een mentale afwijking? Psychoanalyticus en psycholoog Paul Verhaeghe maakt het bijna elke week wel een keer mee: mannen en vrouwen die niets liever willen dan een diagnose. ‘Ik weet dat ik het heb’, zeggen ze dan, ‘ik heb het opgezocht op internet en ik voldoe aan alle kenmerken. Kunt u mij behandelen?’ Of: kunt u mijn partner behandelen? Want ze weten het zeker: die heeft écht iets. Is het geen autisme dan is het wel een burn-out, een bore-out of adhd.

Columnist Sylvia Witteman beschreef laatst nog hoe ze met haar hekel aan ‘kleffe praatjes’ en vakantie, prompt tot asperger werd gebombardeerd. Ze lachte. ‘Al die modeziekten…’ Maar na een onlinetest leek het een uitgemaakte zaak. Narcisme, ook die diagnose is snel gesteld. Vrouwen met een narcistische echtgenoot – opmerkelijk: dat etiket geldt alleen voor ánderen – vinden elkaar massaal op forums daarover. En zelfs kinderen met adhd, al jarenlang een razend populair label, zijn er steeds meer. Die diagnosen verzinnen we lang niet altijd zelf, de cijfers staan overal op internet: drie op de honderd kinderen zouden autistisch zijn (gerapporteerd door de ouders), acht op de honderd kinderen heeft mogelijk adhd, en ruim een miljoen Nederlanders slikt antidepressiva – het lijkt wel besmettelijk. Maar waarom doen we dat eigenlijk, onszelf vrijwillig ziek laten verklaren als in Molières De ingebeelde zieke?

Schermafbeelding 2017-04-28 om 12.15.04

Voor alle duidelijkheid: de genoemde aandoeningen bestaan. Veel mensen lijden aan een officieel gediagnosticeerde depressie, aan autisme of een burn-out. Alleen, de afgelopen jaren lijkt het aantal gevallen wel héél groot te worden, menen deskundigen. Het wordt ook steeds makkelijker om officieel ‘iets’ te hebben: stonden er in tweede uitgave van het wereldwijde handboek voor psychiaters (Diagnostic and Statistical Manual for Mental Disorders, of DSM) nog 180 officiële aandoeningen, inmiddels zijn dat in recentste, vijfde uitgave een kleine 400. Tegelijkertijd worden de criteria steeds algemener. Neem de autismespectrumstoornis (ASS), de officiële naam voor autisme. Om dat vast te stellen, moet iemand een beperking hebben op het gebied van sociale communicatie en repetitief gedrag vertonen – wie heeft of vertoont dat soort dingen nou niet?

‘Ja, de criteria zijn verruimd’, zegt psychiater Hans van der Ploeg. Hij behandelt autisme en depressie en schrijft regelmatig artikelen in NRC. ‘Maar sympathieker verwoord zou je kunnen zeggen: als je als deskundige meer van een aandoening weet, ga je ook de lichtere vormen zien.’ Artsen en wetenschappers zijn geen slechte mensen, wil hij maar zeggen. Ze zijn er niet op uit hun gezonde patiënten ziek te verklaren, maar denken oprecht: ik kan iets voor mijn patiënt doen, waarna ze een nieuwe uitingsvorm van een aandoening ‘ontdekken’. En ja, de farmaceutische industrie vindt daar weer met alle liefde een pilletje voor uit. Maar er speelt meer.

We zijn dol op hoofdpersonen in een boek of film met een mentale aandoening

‘What do you think you are, for Christ’s sake’, roept Jack Nicholson in de film One flew over the cuckoo’s nest (1975) tegen zijn medepatiënten, ‘crazy or something? Well, you’re no crazier than the average asshole walking around on the streets and that’s it!’ Behalve een aanklacht tegen de neiging gewone mensen te zien als psychiatrische patiënten, markeert de film ook het begin van een groeiende publieke interesse in de menselijke geest. Van een afstandelijke wetenschap veranderde de psychiatrie de afgelopen veertig jaar langzaam in populair cultuurgoed. Van Rain Man en A beautiful mind (autisme) en A single man (depressie) tot de bestsellers Up en Paaz, (manische depressie), Extreem luid en ongelooflijk dichtbij en De eenzaamheid van de priemgetallen (weer autisme): we zijn dol op hoofdpersonen in een boek of film met een mentale aandoening. Een blad als Psychologie Magazine floreert. ‘Autist’ is al jaren zowel een volledig ingeburgerd scheldwoord als een vergoelijkend
koosnaampje en de zin ‘ik voel me een beetje depressief vandaag’ kun je zo op Facebook zetten, niks geks aan.
Dat we zo geïnteresseerd zijn in mentale afwijkingen is niet de schuld van al die films en boeken, legt hoogleraar sociale media Patti Valkenburg uit; de media reflecteren simpelweg wat er speelt in de samenleving. ‘Media werken niet als een injectie, ze vormen juist een langzame interactie met de maatschappij. Boeken en films worden pas populair als er behoefte aan is.’

Wie het gevoel heeft anders dan anders te zijn, kan door een film wel op een bepaald spoor worden gezet. Een beetje zoeken op internet levert vervolgens al snel bewijs op. De ‘kandidaatsziekte’ noemt psychiater Van der Ploeg dat, naar geneeskundestudenten die bij zichzelf élke ziekte herkennen die ze voor hun kandidaatsexamen moeten bestuderen. Bovendien zijn veel psychische aandoeningen door het ontbreken van een biologische oorzaak uitermate geschikt om toe te eigenen: de juistheid van de diagnose valt simpelweg niet altijd te controleren. Het ontstaan van aandoeningen die vanwege de snelle verspreiding vervolgens ‘modeziekten’ gaan heten, is in Van der Ploegs ogen dan ook een gevolg van het samenspel tussen de media, farmaceutische industrie, arts en patiënt. ‘Wat je nodig hebt, is een voedingsbodem én iemand die oprecht in de ziekte gelooft.’

Zo iemand is George Beard. Deze Amerikaanse neuroloog introduceerde neurasthenie, een ziekte veroorzaakt door de stress. We leven in zulke hectische tijden, vond Beard, dat het brein van de mens daar niet voor is toegerust – geen wonder dat we er een zenuwinzinking aan overhouden. Herkenbaar? Alleen leefde Beard eind 19de eeuw, vertelt Van der Ploeg, en doelde hij op de stress veroorzaakt door uitvindingen als de telegraaf, de spoorwegen en de concurrentie op de vrije markt. Overigens werden diezelfde verzwakte zenuwen ruim twee eeuwen eerder ook al beschreven door de Schotse arts George Cheyne, alleen noemde hij het de ‘English malady’ (niet te verwarren met Engelse ziekte, de brozebottenaandoening.) Tegenwoordig zien we die symptomen weer terug in ‘moderne’ kwalen als het chronisch vermoeidheidssyndroom en de burn-out; andere tijd, zelfde kwaal.

Schermafbeelding 2017-04-28 om 12.15.38

Is het ook niet logisch, dat mensen ziekten ontwikkelen als reactie op de wereld om hen heen? In een tijd waarin veel fysieke kracht nodig was om te overleven, was lichamelijk tekortschieten een zwakte. Wie nu de mentaal complexe maatschappij niet kan bijbenen, krijgt geestelijke problemen. Noem het een afwijking, ziekte of aandoening.

‘Elke maatschappij definieert haar ideale mens’, vertelt de Belgische psychoanalyticus en hoogleraar Paul Verhaeghe aan de telefoon. Hij is de auteur van de boeken Identiteit en Over normaliteit en andere afwijkingen. Verhaeghe: ‘In onze maatschappij is dat ideaalbeeld zeer dwingend: we willen perfectie op alle vlakken, van een perfect lichaam tot het perfecte gezinsleven.’ Lukt dat niet, dan is er voor dat ‘falen’ geen troost meer te vinden in geloof of gemeenschap, zo beschrijft hij in Identiteit. En net zoals succes tegenwoordig geen kwestie is van geluk of afkomst, maar onze eigen verdienste, geldt dat ook voor de mislukking: dat is onze eigen schuld. Maar dat is geen leuke conclusie om mee verder te leven. Verhaeghe: ‘Geen wonder dat elk pseudomedisch label in dank wordt aanvaard zodra je leven geen succesverhaal is. Als het een ziekte is, dan kun je er niets aan doen.’ Een label als adhd functioneert in zijn ogen vaak als welkom excuus: logisch dat je die promotie niet kreeg, je hersens zijn gewoon te druk om te kunnen focussen. En wil je vrouw na twintig jaar scheiden? Niet jouw schuld, je kunt je door je autisme gewoon niet zo goed inleven in haar gevoelsleven. Een fijne bijkomstigheid is dat de breinwetenschap de laatste decennia furore maakt. Volgens menig wetenschapper zit tegenwoordig alles in het brein, aangeboren en wel, en aan genetische afwijkingen kun je als mens helemáál niets doen. Toch?

Mensen lijden echt; misschien alleen niet waaraan ze dénken dat ze lijden

‘Met het gevaar pathetisch te klinken’, zegt Verhaeghe, ‘we kunnen niet meer omgaan met mislukking’. Dat betekent niet dat iedereen met een veelvoorkomende oftewel modieuze aandoening een aansteller is. Mensen lijden echt; misschien alleen niet waaraan ze dénken dat ze lijden. Eenzaamheid en sociale ongelijkheid, het knagende gevoel niet mee te komen met de rest, zulke gevoelens zijn welhaast een garantie voor mentaal ongeluk, schrijft Verhaeghe in zijn boek.

Vergeleken met twee eeuwen geleden zijn we weliswaar gezonder en veiliger dan ooit, meent hij, maar ondertussen zijn we geëvolueerd van the genuine sick naar the worried well. En dus gek – op een diagnose. Want al is een psychische diagnose misschien niet zo fraai, hij maakt je wel een beetje speciaal. ‘No one is you, and that is your power’, staat er bemoedigend boven een Facebookgroep waar ‘iedereen met een stoornis’ welkom is.

Maar zo’n nare burn-out, die wil je toch niet hebben? Nee, enerzijds niet, maar het betekent óók dat je de hardst werkende collega van de afdeling was. Het zelfgekozen stempel ‘autist’? Heeft nadelen, maar kan ook impliceren dat de rest van de wereld gewoon niet begrijpt hoe jouw uitzonderlijke brein werkt (en net als adhd geeft het je wel extra tijd bij je examens).

‘Secundaire ziektewinst’, noemen deskundigen zulke voordelen. Ja, zelfs in de diagnose borderline zien sommige mensen positieve kanten: recht op pillen, therapie en een uitkering, plus een excuus voor onmatig drank- en drugsgebruik en een onvermogen relaties op te bouwen, vertelt hoogleraar klinische psychologie Jan Derksen. Hij kan het weten, want in de jaren tachtig heeft hij naar eigen zeggen het begrip zelf geïntroduceerd in Nederland. Iets waarvan hij inmiddels spijt heeft. ‘In feite is borderline een emotieregulatieprobleem’, denkt hij nu. Lastig, maar je kunt wel degelijk ermee leren omgaan. ‘Borderline is echter een soort geuzennaam geworden. Maar ik vind het niet gezond om je identiteit te versterken met een aandoening. Je sterke kanten worden dan niet meer ontwikkeld, je blijft hangen in je onvermogen.’

Mensen zien een diagnose als iets dat hun identiteit bepaalt, aldus Derksen, terwijl het in feite niets anders betekent dan dat ze soms wat hoger dan gemiddeld scoren op bepaalde eigenschappen. Derksen schreef er het boek Iedereen een psychische aandoening? over. Conclusie: zelfbenoemde aandoeningen brengen de meeste mensen weinig goeds.

Dat is psychiater Bram Bakker met hem eens. ‘Ik denk dat we veel te makkelijk hulp bieden’, vertelt hij, nog nahijgend van een rondje hardlopen. Al geeft hij meteen toe dat de zaak ingewikkeld ligt. Bakker: ‘Een deel van de mensen dat voor de trein springt, heeft nog nooit een psychiater gezien. Tegelijkertijd gaan er te veel mensen naar de psycholoog die er niet horen.’ Hij schreef een stuk in opinieglossy Zus over de zoekende mens, in zijn ogen vaak jonge vrouwen met een drukke baan en kinderen. Ze noemen zichzelf hoogsensitief, licht autistisch of misschien wel lijdend aan de ziekte van Lyme. En dus ‘besteden ze een godsvermogen aan het bij elkaar shoppen van een diagnose’, zegt Bakker. Ze worden daarbij gestimuleerd door schrijvers van zelfhulpboeken, therapieën, advocaten en andere instanties die eraan verdienen. De kop boven zijn stuk suggereert een andere aanpak dan het hengelen naar een label: ‘Gewoon niet zeiken.’ Het leven is nu eenmaal niet altijd leuk. Maar moet je dan in therapie, vraagt Bakker zich hardop af aan de telefoon, of wat vaker met je vrienden naar de kroeg? Hij wil ook realistisch blijven: een deel van het ongeluk doen we onszelf aan. Bakker geeft er een simpel voorbeeld bij: ‘Het zijn triviale dingen, maar dat we twintig jaar geleden gemiddeld een uur langer sliepen, willen we niet horen.’

Maar hoe kwalijk is het als je als zoekend, weifelend mens houvast vindt in een onschuldig ‘ik ben nu eenmaal een tikje autistisch’? Mogen we onszelf als troost niet een labeltje gunnen? Nee, vinden alle gesproken deskundigen unaniem. Door het probleem bij je kwaal te leggen, maak je jezelf tot machteloos slachtoffer van de situatie en dat is psychisch ongezond. En het belangrijkste argument tégen een label: het is niet zo onschuldig als het lijkt.

Hadden we onze zoon maar nooit laten testen

‘Lang en veel huilen, andere kinderen duwen op de peuterspeelzaal, we vonden het gedrag van onze zoon L. niet normaal’, vertelt Karin (36, niet haar echte naam) aan de telefoon. ‘Daarom hebben we hem op z’n 5de laten testen bij de kinderpsycholoog. We dachten aan adhd, het bleek autisme. Even waren we opgelucht: gelukkig, het lag dus niet aan onze opvoeding. Maar daarna kwam de boosheid, want ik herkende veel niet in de diagnose: L. was juist wel extravert en sociaal.’ Uit onvrede schreef Karin een bericht op het forum van Ouders Online, maar niemand wist hoe je weer van zo’n diagnose af kunt komen.

Karin: ‘Zelfs als je als ouder denkt dat de diagnose niet klopt, komt zo’n stempel in zijn dossier bij de huisarts en de zorgverzekeraar. Wil je dat laten bijstellen, dan moet je je kind opnieuw laten testen. En wie komt er ooit uit zo’n medische molen zonder nieuwe diagnose?

‘Nu de juf weet wat onze zoon heeft, behandelt ze hem anders. Ik weet ook zeker dat als ze bij de voetbalclub een label op zijn drukke gedrag konden plakken, dat hij er vanaf zou moeten. Een label werkt stigmatiserend, dat is het nare. Filemon mag op tv zeggen dat het hem niet veel zou uitmaken als hij officieel autististisch is. Nee, denk ik: jij bent al iemand, maar een kind gaat zich misschien naar die diagnose gedrágen. Kortom, hadden we onze zoon L. maar nooit laten testen.’

 

De ziekenboeg
Autisme (waaronder asperger)
1 procent van de volwassenen en 3 procent van de kinderen zou autisme hebben. Uit Amerikaans onderzoek blijkt echter dat 75 procent van de huidige autismepatiënten vóór 1990 geen autist zou worden genoemd. Psychoanalyticus Paul Verhaeghe: ‘Twintig jaar geleden waren autisten mensen die nauwelijks konden spreken en geen oogcontact konden maken. Ze kwamen niet op consult, ze werden gebrácht. Het begrip is inmiddels zo opgerekt dat ik daarin geen autisme meer herken.’

Narcisme
Narcisme is een ernstige psychiatrische stoornis waarbij er meer aan de hand is dan wat onhebbelijkheden: het zelfgevoel is verstoord en leidt tot een extreem onrealistisch zelfbeeld. Met andere woorden: klassiek narcisme komt weinig voor. De term wordt wél veel gebruikt, vooral als negatief label voor zelfzuchtige echtgenoten en Donald Trump.

Adhd
Acht op de honderd kinderen zou adhd hebben. Of ze écht drukker zijn dan vroeger, valt bijna niet te controleren: druk is een subjectieve beschrijving. Wel staat de jeugd volgens experts bloot aan meer prikkels dan ooit. Adhd (attention deficit hyperactivity disorder) is geen ziekte, meent hoogleraar psychologie Paul Verhaeghe, maar een gedragsbeschrijving, een die niet los kan worden gezien van iemands leef- en gezinssituatie.

Burn-out
Opgebrand raken door stress is naar. Volgens het CBS zou één op de zeven werkende Nederlanders last hebben van burn-outklachten. De voor dit stuk gesproken psychiaters schatten dat 2 à 3 procent van de mensen officieel lijdt aan een ernstige burn-out.

Depressie
Een depressie wens je je ergste vijand niet toe. Hoogleraar Jan Derksen: ‘Maar 1,1 miljoen mensen aan de antidepressiva? Officieel mag je met die medicijnen niet eens rijden. Als al die mensen zich allemaal aan de regels zouden houden, was het fileprobleem opgelost.’

Hoogsensitief
Volgens sommige sites is 20 procent van de mensheid gevoelig voor prikkels, heeft een diep en rijk innerlijk leven en een zorgzaam karakter en is daarmee hoogsensitief. Psychiater Bram Bakker: ‘Hoogsensitief? Als het goed is, zijn al je vrienden toch zo?’

Ziekte van lyme
Elk jaar krijgen 25 duizend mensen de ziekte van Lyme door een tekenbeet. In zeldzame gevallen leidt dat tot neurologische klachten als duizeligheid, vermoeidheid, verwardheid en stemmingsproblemen, soms jaren later als de beet niet meer te herleiden valt. Veel mensen met onbegrepen klachten menen te lijden aan die zeldzame vorm van Lyme. Volgens de gesproken deskundigen is dat slechts in 0,1 procent van de gevallen zo.

Chronisch-vermoeidheidssyndroom/me
Voor veel mensen eindelijk een officiële erkenning voor ondefinieerbare klachten. Volgens het Radboudumc ‘niet meer dan een naam voor ernstige vermoeidheidsklachten die niet aan een herkenbare ziekte kunnen worden toegeschreven’.

Meervoudige persoonlijkheidsstoornis
Een andere persoonlijkheid ontwikkelen als reactie op een traumatische gebeurtenis komt wel degelijk voor. De aandoening valt alleen moeilijk aan te tonen. Na een hausse in de jaren tachtig en negentig stellen artsen de diagnose bijna niet meer, aldus psychiater Hans van der Ploeg.

Borderlinepersoonlijkheidsstoornis
Toen het begrip in de jaren tachtig opkwam, beschreef het een ernstig ziektebeeld: automutilatie, impulsief gedrag, middelenmisbruik, een gevoel van leegte en suïcidale neigingen. Tegenwoordig wordt het etiket ook gebruikt voor mensen die moeite hebben hun emoties en impulsen te controleren, zeggen de deskundigen. Ze schatten dat 1 tot 2 procent van de mensen een borderlinestoornis heeft.

Hyperventilatie
Erg populair in de jaren zeventig. Wie te veel koolzuur in het bloed verloor door te snel uit te ademen, liep vaak preventief rond met een plastic zakje om zo dat verloren koolzuur meteen weer in te kunnen ademen. Halverwege de jaren negentig bleek het verband tussen het koolzuurgehalte en een hyperventilatie-aanval echter niet bestaand, toch bleef de plastic zak populair. Psychiaters verklaren hyperventilatie tegenwoordig als onderdeel van een paniekstoornis, iets waar ruim 4 procent van de Nederlanders aan zou lijden.

Hysterie
Was begin 19de eeuw een gynaecologische ziekte die bijna alleen vrouwen trof; door het werk van de neuroloog Charcot transformeerde hysterie tot psychische stoornis en gedragsproblemen als geheugenverlies, dissociatie, verdubbeling van de persoonlijkheid, onbeheersbare reisdrang, kleptomanie, koopzucht en pyromanie. Met de dood van Charcot in 1893 verdween ook de hysterie.

Neurasthenie
Mentale instorting veroorzaakt door stress van de moderne tijd. Let op: in de 19de eeuw, onder meer door de opkomst van spoorwegen, de uitvinding van de telegraaf en de vrije handel op de beurs.

De grote nieuwe kanshebber
Bram Bakker: ‘Stralingsziekte. Overgevoeligheid voor elektrische apparaten als computers en telefoons, of het internet. Wordt veel van verwacht.’

 

Illustraties: Sven Franzen