Niks om weg te gooien

Twee jaar geleden gaf Emily-Jane Lowe haar zoontje Sam een boterham voor achterop de fiets. Na een paar minuten reikte ze naar achteren om het lege zakje aan te pakken: ‘Geef maar.’ ‘Ik heb het al weggegooid’, zei Sam, toen 5. Lowe stopte met fietsen. ‘Wanneer heb je dat gedaan?’, vroeg ze, ‘Net’, zei Sam. Dus fietste ze terug, raapte het zakje van de grond en zei tegen haar zoontje: ‘Dit kan echt niet! Plastic mag niet los in de natuur komen, straks eet een vogel het op en dan is die vogel dood!’Lowe (35, een energiek type met steil, blond haar) vertelt erover in de tuin van hun vooroorlogse huis in Baarn. De groenten groeien er tussen de bloemen in de perken, achterin ligt een composthoop, binnen staan meubels die tegen een stootje kunnen. En nergens is een prullenbak te zien. ‘Dat Sam dat zakje niet per ongeluk liet vallen, maar bewust weggooide, vond ik heel erg’, vertelt Lowe. ‘Dat heb ik in mijn hele leven nog nooit gedaan.’ Ten tijde van het incident leven Lowe, haar man en hun drie kinderen al behoorlijk milieubewust. Ze recyclen, gebruiken de auto zo weinig mogelijk en eten (op man Thomas na) vegetarisch. Maar hoe kan ik me nou echt groen voelen, vraagt ze zich af, als we elke twee weken een volle kliko aan de straat zetten? Dan ziet ze de Amerikaanse zero waste-goeroe Bea Johnson op tv vertellen hoe ze in een jaar slechts een weckpot vol afval heeft verzameld en besluit: dát is het. Wij gaan ook leven zonder afval. Geen snoeppapiertjes meer, geen blikken soep, geen koffiepakken, geen deodorantbussen, geen taartdozen, niks. Of tenminste: bijna niks. Inmiddels vult het gezin niet meer dan een pedaalemmerzakje per maand. En om te laten zien dat dat niet moeilijk is, schreef Lowe eerst het blog Leven zonder afval en daarna het gelijknamige boek, dat begin juni uitkomt. Haar punt: iedereen kan afvalloos leven.

 

Maar is dat niet ontzettend veel werk?
Lowe: ‘Mensen denken dat vaak, maar minder afval produceren komt erop neer dat je behalve je huissleutels en je pinpas ook een paar tasjes meeneemt.’ Zelfgemaakte tasjes, in Lowes geval, van katoenen dekbedovertrekken uit de kringloopwinkel. Ze hangt ze aan de buggy terwijl zoon Oliver (2) de jam van zijn stokbroodje likt. Als Lowe het overgebleven stukje brood heeft opgegeten (‘Nooit gedacht dat ik zo’n moeder zou worden, maar ook hier wil ik geen afval van maken’) lopen we naar het centrum van Baarn, Lowe in haar gewatteerde jack, met grote stappen voorop. Eerst naar de biowinkel. ‘Dat noemen ze nou natúúrwinkel’, fluistert ze ironisch, ‘alles zit in plastic.’ Maar ze verkopen er wel vla in statiegeldflessen, dus die rekenen we af. We gaan verder naar het pleintje waar de markt staat. Geroutineerd loopt ze de kramen af. Komkommers, champignons, tomaten, bloemkool: alles gaat zonder verpakking in de katoenen tasjes aan de buggy. Noten, pesto, koffie en thee kunnen los in de glazen potjes die ze heeft meegenomen, kaas wordt verpakt in een van haar zelfgemaakte bijenwasdoeken – van een laagje was voorzien opdat de kaas niet uitdroogt – en de bakker laat het gesneden brood zo in de katoenen broodtas glijden. Ze zien je aankomen, zou je denken, maar dat valt mee: geen enkele winkelier of marktkoopman zegt het raar te vinden. Zelf was Lowe wel een beetje zenuwachtig, de eerste keer dat ze met een afgewassen jampotje bij de notenkraam aankwam, maar nu vraagt ze ook gewoon bij de HEMA of de appeltaart in haar meegebrachte taartvorm mag.

Terwijl we teruglopen, vertelt ze hoe simpel het is. Eieren? In de eierdoos die makkelijk nog een keer meekan. Rijst? In bulk, dat scheelt verpakkingen. En luiers? Ze gebruikt katoenen exemplaren die in de was kunnen. De kinderen worden er nog sneller zindelijk van ook, zegt ze, die pampers van tegenwoordig zijn veel te comfortabel. En wat je verder nog nodig hebt, van sinaasappelsap tot tomatensaus, maak je gewoon zelf.’Terwijl de tomaten pruttelen, ruim je de troep van je kinderen op.’ Zelfs schoonmaakmiddelen zitten veel simpeler in elkaar dan je denkt en voor deodorant hoef je slechts kokosolie, baking soda, glycerine en maizena te mengen. En het leuke van dat alles: ‘Je ziet gelijk resultaat. De prullenbak komt niet vol.’

Niet iedereen heeft de luxe z’n boodschappen op de markt en bij de natuurwinkel te kunnen doen.
‘Maar iedereen heeft toch weekend? En hoeveel mannen hebben er tegenwoordig geen papadag? Bovendien: je kunt het allemaal wel snel, snel in je mandje gooien bij Albert Heijn en zonder iets te zeggen afrekenen bij de zelfscanner, maar de beleving van de markt is ook veel leuker. Ik vind dat geen luxe.’ En waar laat je al die lege potjes en flessen als je klein woont? ‘Nou, sommige dingen heb je niet meer nodig. Wij hebben ook geen groot huis, maar voorheen stonden mijn keukenkastjes vol met rotzooi: pakken sinaasappelsap, Knorrgerechten, allerlei soorten schoonmaakmiddelen, alles wat in de bonus was. Nu heb ik alleen pure producten en een paar flessen zelfgemaakt schoonmaakspul.’

 Grootste misverstand: dat ze vast goed in de slappe was zit. Anders kun je hier je leven niet aan wijden.
‘Rijk?’, zegt ze vrolijk, ‘ik ben gestopt met werken omdat de kinderopvang onbetaalbaar werd. En dit huis konden we alleen maar kopen omdat het een krot was, we hebben twee jaar verbouwd. Maar als je eenmaal begint met minder afval produceren, zul je zien dat je alleen nog maar koopt wat je écht nodig hebt. Blijf je tenminste ook niet meer zitten met die rottende derde paprika uit de verpakking.’

Jullie afval van de afgelopen twee weken bestaat uit twee melkpakken, twee aluminium verpakkingen van de roomboter, een strip van de paracetamol, drie deksels en de dop van een wijnfles. ‘Erg weinig. Maar het stoort me toch dat ik melk in glazen flessen alleen bij de boer kan kopen, terwijl yoghurt, vla en karnemelk wel in glas in het schap staan. Ik weet dat het kán, compleet afvalloos leven. En nu zien de buren die zero waste-vrouw toch af en toe de kliko buitenzetten.’

 

Misschien niet lang meer. Want in Groningen zit sinds mei dit jaar Opgeweckt Noord, de eerste verpakkingsvrije supermarkt van Nederland, en na de zomer opent in Utrecht de verpakkingsvrije Bag & Buywinkel, ook dankzij crowdfunding. Alle  producten zijn er los verkrijgbaar. Wie dat wil, kan er een pot of fles kopen om te vullen met bijvoorbeeld muesli. Oprichter Wim van Dijk liet zich inspireren door de afdeling ‘bulk foods’ bij de Amerikaanse biologische supermarkt Whole Foods Market en ambieert nu in elke Nederlandse stad een Bag & Buywinkel. Het past volgens hem in een tijd van bewuster kopen. ‘Elke dag weer opent de gemiddelde consument zeven verpakkingen. ‘Op jaarbasis produceert de gemiddelde Nederlander 550 kilo afval.’ Een ongelooflijke hoeveelheid, vindt Lowe. ‘Schrikbarend. Afval vervuilt de lucht, de bodem en de zee, maar alles wordt zo netjes opgehaald dat de meeste mensen zich dat niet realiseren. Sta je met je kind te zwaaien naar de vrachtwagen: dáág, afval. Maar al is het uit het zicht, het is niet weg.’

Maar we zijn toch goed bezig? We kunnen tegenwoordig zelfs plastic recyclen. ‘Dat is dus mijn frustratie: recyclen is maar ietsje beter dan verbranden. Je zet dat plastic netjes aan de straat en denkt: kijk mij eens goed bezig zijn. Maar om van oud plastic nieuw plastic te maken, moet het worden opgehaald met vrachtwagens, daarna heb je heel veel chemicaliën nodig en uiteindelijk blijft er niet eens goede kwaliteit plastic over, er kan hooguit een bloempot van worden gemaakt. Van oud glas wordt in ieder geval weer kwalitatief nieuw glas gemaakt, maar plastic recyclen is downcyclen. En toch zit elke biologische komkommer erin verpakt. Voor de houdbaarheid, zeggen ze, maar ik wil die komkommer helemaal niet houden, ik wil ‘m opeten.’

 Schermafbeelding 2015-06-19 om 15.17.43

Emily-Jane Lowe met zoon Oliver en dochter Isabel.

Ze schenkt heet water over koffie op een katoenen lapje – de filters zijn op. Haar hippieouders voedden haar en haar twee zussen milieubewust op, vertelt ze. Ze halen oud papier op bij de buren en kweken hun eigen sperziebonen op de patio in Bussum. Als er steeds meer bekend wordt over de bio-industrie en de gekkekoeienziekte opduikt in Groot-Brittannië, besluit het gezin van de ene op de andere dag geen vlees meer te eten. Wat er nog in de koelkast ligt, geven ze weg. ‘Vanaf dat moment aten we thuis vegetarische burgers. Die kon je toen nog nergens kopen, dus maakte mijn moeder ze zelf. Echt heerlijk. Maar als ik vertelde dat ik vegetariër was, keken mensen me raar aan: ‘Wat éét je dan?’ Alsof ze dachten dat ik alleen maar op wortels leefde.

Vond je dat niet vervelend als kind? ‘Ik was er wel trots op. Als het op school over de bio-industrie ging, wist ik: daar doe ik niet aan mee. En dat heb ik eigenlijk nog steeds met het hele afvalprobleem. Het gevoel er niet aan mee te doen is belangrijk, alleen al om later geen schuldgevoelens te hebben. Mensen zijn zo bezig met de juiste school voor hun kinderen en een goede baan voor later, maar wat heb je daar aan als het straks hartstikke fout gaat met het milieu? Dan wil ik niet denken: oh man, ik heb hier gewoon aan meegedaan.’

We horen steeds over de groeiende plastic soep, de smeltende poolkappen en de stijgende zeespiegel. Zelfs als we geen koolstofdioxide zouden uitstoten, zeggen wetenschappers, blijft de opwarming nog doorgaan. Een mens zou er moedeloos van worden. ‘Toch denk ik dat wat ik doe zin heeft. Natuurlijk, als ik moe ben, denk ik weleens: pfff, wat maakt het uit. Maar dat gebeurt bijna nooit. Ik vind dit ook gewoon leuk om te doen. En dat werkt. Als je heel negatief wordt, zo van: we gaan er allemaal aan, dan denken mensen: wat maakt dat ene plastic zakje nog uit?’

Kun je in je eentje echt iets veranderen? ‘Ik ben natuurlijk geen expert in hoe je mensen duurzaam in beweging krijgt. Ik probeer gewoon het goede voorbeeld te geven. Maar als ik zie hoeveel reacties ik wekelijks krijg van de mensen die mij volgen en ook zijn begonnen met minderen, dan heeft dit wel degelijk impact. Net zoals Bea Johnson mijn ogen opende, schrikken zij ook ineens als ze de supermarkt inlopen: zo veel verpakkingen! Daarom heb ik mijn boek geschreven, zodat die mensen stap voor stap aan de slag kunnen. Niet iedereen hoeft nul afval te maken, een halve kliko in plaats van een hele is ook al mooi.’

 

Na de afwas met zelfgemaakt afwasmiddel – zeep, glycerine en water – haalt Lowe zoon Sam en dochter Isabel van school. Ze rapen inmiddels constant boterhamzakjes, blikjes en ander afval van straat, vertelt ze. ‘Jullie hoeven niet alles op te ruimen’, zeg ik dan, ‘de grote mensen moeten ook wat doen.’ Iedereen krijgt een half appelcakeje, er breekt ruzie uit om de iPad en dan moet Sam naar judo. Haar leven ziet eruit als dat van iedere andere moeder, zegt Lowe, vooral veel wassen en opvouwen. Tussendoor houdt ze haar blog bij, maakt ze katoenen tasjes, lippenbalsem en deodorant voor de verkoop en organiseert ze open avonden aan huis. De administratie van het bedrijf gebeurt op kladpapiertjes, voor de verzending gebruikt ze oude enveloppen, haar ouders verzamelen mee. ‘Het is natuurlijk een beetje krom als mijn bedrijf weer voor afval zou zorgen.’

Misschien denken mensen nu: ze verdient gewoon geld met die ideologie. ‘Was dat maar waar. Het is inmiddels een fulltimebaan, maar ik hou net genoeg over voor de boodschappen. Zo’n broodtasje maak ik niet om eraan te verdienen, ik doe het omdat ze nergens anders te koop zijn. Ik vind gewoon dat ik een goed idee heb en dat wil ik verspreiden.’

Je geeft veel lezingen. Koop je na afloop nou echt nooit een Mars op het station? ‘Nee. Nooit. Ik zorg gewoon dat ik altijd broodjes in een bijenwasdoek bij me heb en een thermosfles met drinken. Krijg ik bij een radio-interview een plastic bekertje water aangeboden, dan bedank ik.’

Dat bedoel ik: ben je niet te streng voor jezelf? ‘Nee hoor, want ik mis niets. En we eten zo veel lekkere dingen, alleen al die goddelijke zelfgemaakte vegetarische burgers. Het is grappig, want vroeger kon mijn moeder die nog niet in de winkel kopen en nu ze er wel zijn, koop ik ze nog steeds niet: er zit een enorme plastic verpakking omheen.’

 

 Foto’s: Vincent van Gurp