Wat gebeurt er met je als je vijftig jaar lang elke dag wiet rookt? Niets dan goeds, zegt de Amerikaanse Catherine Hiller, en ze schreef er een boek over.
Dit jaar kwam in Amerika de allereerste wietbiografie uit: Just say yes: a marijuana memoir. In het boek beschrijft Catherine Hiller (68), auteur van vijf romans en moeder van drie zoons, op luchtige toon hoe ze al vijftig jaar lang intens geniet van haar dagelijkse joint. Sterker, al vóór ze op haar 17de de eerste opstak, wist ze al dat wiet echt iets voor haar zou zijn, en dus oefende ze enthousiast met inhaleren van gewone sigaretten om zo goed mogelijk voorbereid te zijn. Van het maandelijkse ritje van haar aangeharkte buitenwijk naar de New Yorkse dealer in zijn morsige appartement (ze heeft al 35 jaar dezelfde), tot de lachkick als ze met een van haar zoons high in een hotelkamer ligt; het staat allemaal in haar boek. ‘Ik had nooit verwacht dat het zo veel aandacht zou krijgen’, vertelt ze met de luide en duidelijke stem van een New Yorkse intellectueel aan de telefoon. ‘Toen The New York Times het eerste hoofdstuk publiceerde en daarna een interview met me plaatste, begonnen mijn keurige buren me ineens anders te bekijken. O jee, dacht ik, misschien zijn ze geschokt nu ze weten dat ik wiet rook, maar dat was het niet: ze wilden weten waarom ik ze nooit wat had aangeboden.’ Sindsdien geeft Hiller interview na interview in de Verenigde Staten, van radiozenders tot de Huffington Post tot Marie Claire, ze zegt nooit nee. ‘Er zijn miljoenen mensen zoals ik die wiet roken omdat ze het prettig vinden, punt. Ik wil het stigma doorbreken.’
Maar elke dag blowen, dat is toch hartstikke slecht?
‘Grappig dat je dat zegt. Ken je dan écht geen enkele gezonde, intelligente wietroker? Ik heb veel onderzoeken gelezen en ja, sommige onderzoekers claimen dat blowen als adolescent latente schizofrenie kan versterken. Anderen zeggen juist dat het mensen met schizofrenie kan helpen, net zoals het helpt bij angst en depressie, maar dan zonder de bijwerkingen van reguliere medicijnen. Toevallig kreeg ik net nog een nieuwe volger op Twitter erbij: een vrouw die vertelde dat wiet helpt bij haar dwangneurose. Maar goed, ik wil niet generaliseren; dit boek is een autobiografie. En zelf heb ik een prima mentale conditie. Ik ben zeer gelukkig.’
Welke vraag krijgt u het meest?
‘Bent u nu stoned? Nee, natuurlijk niet, antwoord ik dan. Al was ik dat tijdens het schrijven, herschrijven en corrigeren van al mijn boeken wél. Vlak voor het eten rook ik trouwens ook graag een joint, want het stimuleert de smaakpapillen. Met vrienden, op feestjes, als ik ga kajakken in het meer bij ons huis; allemaal momenten waarop het fantastisch is om stoned te zijn. Wiet versterkt alle mooie ervaringen. En als je het puur rookt zoals ik, is het de beste en onschuldigste manier om te relaxen, veel onschuldiger dan alcohol bijvoorbeeld. Maar als ik met interviewers spreek, wil ik de beste wietpleitbezorger zijn die er bestaat, en stoned ben je niet per se welbespraakt.’
Zou de wereld een betere plek zijn als we allemaal blowden?
‘Jazeker. Het maakt je bedachtzaam en minder agressief, en god weet dat we dat nodig hebben.’
Na haar allereerste joint, gekregen van een vriendje in Brooklyn, volgt de slappe lach en een niet te stillen honger. ‘Dit is de beste hamburger die ik óóit heb gegeten!’ roept ze euforisch in een café. Hiller is hooked. Ze rookt het op de universiteit, na het werk, op feestjes waar de pot met vloeitjes ernaast op tafel staat; overal. Als ze zwanger raakt, stopt ze, maar na elke geboorte rookt ze verder, al zijn de meeste van haar vrienden er dan inmiddels mee opgehouden. Eén keer gaat het bijna fout: als Hiller en haar man terugkomen van de dealer met een grote zak wiet en een opgestoken joint worden ze aangehouden door een agent. ‘Het was angstaanjagend toen hij de auto in keek, een vies gezicht trok en langzaam zei: ‘Maak. Uit. Die. Joint.’ Daarna mochten we doorrijden. Ongelofelijk, maar het was in de late jaren zeventig, iedereen rookte. Al was het helaas heel anders met ons afgelopen als we twee zwarte tieners waren geweest.’ Voortaan blowt ze alleen nog in en om het huis.
Vanaf het moment dat haar zoons 18 zijn, roken ze soms mee, iets waar Hiller achteraf spijt van heeft als uit onderzoek blijkt dat het brein pas op z’n 25ste uitontwikkeld is. Vóór die tijd kan blowen schade aanrichten, vooral op het vlak van uitvoerende functies – zoals huiswerk maken. ‘Als dit onderzoek waar is’, schrijft Hiller in het boek, ‘was het verkeerd om joints met ze te delen op hun 18de.’ Hoewel haar inmiddels volwassen zoons opmerkelijk gefocust en gemotiveerd zijn, schrijft ze meteen daarna.
Foto: Carten Fleck
Vond u het niet ongemakkelijk als uw zoons u zagen terwijl u high was? De meeste kinderen vinden het al genant als hun ouders aangeschoten zijn.
‘We hebben het er nooit echt over gehad, wiet was gewoon niet zo’n ding. Maar ik denk dat dronken mensen écht veranderen: ze doen ondoordachte dingen, laten alles uit hun handen vallen en lachen er daarna om. Maar als je high bent, ga je niet ineens met vreemde mensen zoenen. Wist je trouwens dat er bij huiselijk geweld in 98 procent van de gevallen alcohol in het spel is? En wiet, denk je? In nul gevallen. Wiet zal er nooit voor zorgen dat je je vrouw en kinderen van katoen wil geven, je gaat hoogstens nóg meer van ze houden. Het grootste nadeel vind ik persoonlijk dat het me vermoeider maakt, vaak val ik na het eten in slaap. Maar ja, elk voordeel heeft z’n nadeel.’
Toch vond ik een overpeinzing uit uw boek akelig klinken: ‘It controls me, I believe’, als u merkt dat stoppen niet lukt.
‘Heb ik dat echt geschreven? Dat ben ik vergeten. Maar weet je, op dat moment had ik net mijn tweede man ontmoet. Hij rookte niet, dronk niet en zat bij de Anonieme Alcoholisten. Dus heb ik een tijd ook niet gerookt, maar na een paar jaar begon ik weer. Tja, wat kan ik zeggen. Hij dronk toen zelf ook weer een glas wijn ’s avonds. Misschien waren we op het punt gekomen dat we zeker waren dat we bij elkaar wilden blijven, dus konden we allebei weer terug naar onze echte ik, haha.’ Serieuzer: ‘Maar kijk, de vermoeidheid is iets dat ik elke dag ervaar, en die onrust voel ik vooral als mijn voorraad op dreigt te raken en ik nog vóór het weekend naar mijn dealer moet. Als je koffie op is, word je toch ook onrustig? Wiet is net zo’n vorm van afhankelijkheid: ik kan ermee leven, maar ik zal nooit een oud vrouwtje beroven om mijn volgende shot te fixen.’
In Nederland vinden we mensen die dagelijks wiet roken tegenwoordig toch een beetje zielig.
Hiller begint hard te lachen: ‘Nee!’
Maar tegelijkertijd lijkt het geaccepteerd elk weekend een pilletje te nemen.
‘Terwijl we weten dat dat veel gevaarlijker is! Niet dat ik het niet heb geprobeerd, je zou wel gek zijn om iets dat ecstacy heet niet te proberen, maar het werkt niet voor mij. In Amerika is dit juist hét moment van wiet. De schaamte verdwijnt, het wordt meer dan ooit gerookt en gegeten, en telkens blijkt uit studies dat mensen met ALS, epilepsie en andere aandoeningen baat hebben bij marihuana. Bovendien krijgen we door dat er goed geld te verdienen valt in de groeiende wietindustrie, en Amerikanen respecteren alles waarmee geld te verdienen valt.’
Zoals het homohuwelijk mogelijk werd toen homo’s uit de kast kwamen, zo zal wiet steeds verder gelegaliseerd worden naarmate er meer rokers opstaan, voorspelt Hiller. Dat is nogal een vergelijking. Voelt u zich net zo onderdrukt?
‘Nou, ik wil absoluut de strijd van de homobeweging voor gelijke rechten niet claimen, maar ik geloof oprecht dat als mensen erachter komen dat wietrokers niet eng zijn, maar dat ook de advocaat die naast je woont wiet rookt, de wetten zullen veranderen.’
Vóór Just say yes schreef Hiller één boek met korte verhalen, vijf romans, ‘en nog eens vijf romans die niet uitgegeven werden’. Een doorslaand succes is haar schrijvende leven echter niet, en dus werkt ze daarnaast jarenlang als advertentieverkoper bij een medisch vakblad; minder leuk, behalve als ze een lucratieve deal sluit door samen met haar potentiële klant een grote joint te roken. Maar met Just say yes is alles veranderd, al kwam het succes niet meteen. ‘Drinking memoires zijn er genoeg in Amerika, maar een marihuanabiografie had nog nooit iemand geschreven. Toch wilde geen enkele uitgeverij het hebben toen ik de synopsis rondstuurde. ‘Je hebt niet in de gevangenis gezeten, je bent niet in de goot beland; je hebt geen boek!’ zeiden ze. Dus alleen omdat mijn verhaal niet paste binnen hún denkbeelden over drugs, was het niets waard? Dan maar zelf uitgeven, dacht ik, tot er twee jaar geleden een kleine uitgeverij was die het wel aandurfde. Mijn boek kwam meteen op nummer één in de Amazon-categorie ‘verslaving en herstel’. Wacht even, dacht ik: ik ben niet verslaafd en ik hoef niet te herstellen, dit is mijn categorie helemaal niet. Maar het voelde goed om in ieder geval érgens op nummer één te staan, haha.’
Heeft u overwogen het onder pseudoniem te publiceren?
‘Nee, dit boek zou er alleen toe doen als ik alles volledig eerlijk en onder mijn eigen naam zou beschrijven, vond ik. Ik maakte me wel zorgen of ik moest stoppen met roken na publicatie, omdat ik anders misschien strafbaar zou zijn. Maar toen ik het opzocht, bleek de maximale straf voor minder dan 28 gram wietbezit een boete van honderd dollar. Geen gevangenis, geen strafblad, niets. Toen leek het ineens helemaal niet meer zo dapper om uit de kast te komen.’
En dus beleeft Hiller op haar 68ste haar doorbraak als auteur. ‘Eindelijk. Er zijn maar weinig leeftijdgenoten die kunnen zeggen dat hun leven in een klap is veranderd, maar nu weet ik dat al die eenzame jaren achter mijn bureau niet voor niets zijn geweest.’ En dat die doorbraak misschien niet in de eerste plaats door haar literaire vermogens komt, maar door haar onderwerp: soit. ‘James Matthew Barrie had zijn hele leven aan de serieuze literatuur gewijd, maar waar werd hij uiteindelijk beroemd mee? ‘Dat stomme verhaaltje over Peter Pan’, zoals hij zelf altijd zei. Je kunt nu eenmaal niet zelf kiezen waarom de wereld in je is geïnteresseerd. Dus als ik van nu af aan eeuwig bekend zal staan als die levenslange wietrookster, dan maak ik er het beste van en word ik die vrouw van wie je zegt: ‘Goh, wiet heeft haar leven blijkbaar niet geruïneerd. Dan is het misschien toch wel een fijn plantje.’
In New York is het inmiddels 12 uur ’s middags, het interview loopt ten einde.
Heeft u al weer zin om er een op te steken?
‘O ja, al dat gepraat erover, ik kan niet wachten!’
Just say yes is online te bestellen: marijuanamemoir.com
Illustratie: Ellen Mandemaker