Eindelijk weekend: feesten op kattenvoer

Het weekend is begonnen. KattenKabinet-oprichter Bob Meijer (70) serveert boterhammen en kuipjes voer.

‘Rembrandt’. Het minuscule aanwijsbordje bevindt zich op de muur van de Mechelse Kamer in het Amsterdamse KattenKabinet. En jawel: helemaal in de hoek, verstopt tussen honderden andere schilderijen en affiches, hangt ‘De heilige maagd met kind, kat en slang’ van R. van Rijn. ‘Eigenlijk een monsterlijk ding’, spreekt de curator slash eigenaar monter. ‘Het is dat er een kat op staat.’
Al 25 jaar stelt Meijer de vier stijlkamers in zijn grachtenpand open voor tienduizenden kattenkunstminners per jaar, zelf woont hij in het appartement erboven. Handig, want op zaterdagochtend geeft hij alle bewoners te eten: een boterham voor zoon Jaap (12), geen boterham voor vrouw Wendela, die slaapt liever uit, of voor dochter Mascha (10, ‘ik ben te zuinig met de Nutella, vindt ze’), wel een blikje voer voor Shirley, Leon, Oscar en Noesje, de katten die in het museum wonen en werken. Al heeft Meijer eigenlijk niet zoveel met die laatste drie. Nee, zijn échte grote liefde was J. P. Morgan, 18 jaar lang trouwe metgezel, thans overleden maar nimmer vergeten. Het museum is ontstaan als eerbetoon aan deze rode kater waarvoor bij leven al feesten werden georganiseerd. Gasten kregen toastjes met vlees of vis, tomaat en mayonaise. Tevreden glimlachje: ‘Als ik op het eind van de avond vertelde dat het kattenvoer was, gingen ze over hun nek.’ Maar goed. Na het ontbijt en een retourtje hockeyveld of voetbalkantine gaat iedereen weer z’n eigen gang, Meijer misschien nog wel het meest. Morgen vliegt hij weer naar Tbilisi, zijn andere woonplaats waar hij een bank oprichtte en een supermarktketen neerzette, tussendoor misschien nog heel even kijken of dat ene fantastische schilderij van Steinlen (‘Apothéose des chats à Montmartre’) nog steeds niet te koop is. Hoe dan ook: iets dóén. ‘Ik haat ontspanning. Als ik ontspan, word ik moe.’ Zakenrelaties zijn soms verbaasd dat Meijer thuis een kattenmuseum bezit – alsof het hem wat kan schelen. Hij wijst naar een boekaffiche van Rudyard Kipling, waarop een zwarte kat eigenwijs z’n kont naar de lezer keert. ‘I am the cat that walks by himself.’

Foto: Ivo van der Bent