De meiden van Muskiet

De laatste jaren zijn stewardessenuniformen zakelijker geworden. De vliegende serveersters zijn er niet voor de lol, veiligheid speelt steeds meer een rol. Verzamelaar en purser Cliff Muskiet kijkt zijn ogen uit. 

 

In een vorig leven werkte Maria in een kledingwinkel. Jaar in, jaar uit stond ze te verstoffen, maar dat was vóór Cliff Muskiet in haar leven kwam. Hij nam Maria mee naar huis, gaf haar een nieuwe pruik en plakte heel voorzichtig nepwimpers boven haar ogen. Nu leidt ze een leven vol luchtvaartglamour: in haar eentje showt ze alle 1.290 unieke stewardessenuniformen van precies 487 luchtvaartmaatschappijen die Cliff, purser bij KLM, van over de hele wereld heeft verzameld.

 

Neem het uniform dat Japan Airlines tussen 1977 en 1987 voerde: een strak gesneden, donkerblauw uniformjurkje, kittige rode ceintuur erbij, gestreept sjaaltje om de hals en een blauw hoedje om het af te maken. Als jongen vond Muskiet (nu 49) het uniform al mooi. Vooral vanwege dat hoedje, ‘al is het eigenlijk heel tuttig.’ Dus toen een stewardess uit Tokio mailde dat ze zo’n vintage-uniform voor hem had, reisde hij er dan ook graag voor naar Japan, en toen ineens zijn schema werd veranderd, haalde een collega het pakje voor hem op in Tokio. ‘Als een jongetje dat een lolly krijgt’, zo blij was hij.

 

Schermafbeelding 2015-06-19 om 12.43.52

Als kind is Muskiet al gegrepen door de avontuurlijke wereld van het vliegen. Tot zijn 5de jaar vliegt hij vaak met zijn moeder van geboortestad New York naar Amsterdam, en later, eenmaal verhuisd naar Nederland, gaat hij in z’n eentje de reisbureaus af om folders, stickers en al het andere vliegtuigmateriaal dat er maar is op te halen. De vier wanden van zijn kamer zijn compleet bedekt. Als 15-jarige krijgt hij tot zijn grote geluk zijn eerste uniform via een kennis van zijn moeder, en in datzelfde jaar begint hij met zijn zomerbaantje: vliegtuigen schoonmaken. Niet voor het geld, maar gewoon, om de hele dag op het heerlijke Schiphol te kunnen zijn. En zo gauw het kan, schrijft Muskiet zich in bij de opleiding tot purser, want vliegen, ja, dat is gewoon het mooiste dat er is. ‘Dat je in een paar uur van de ene kant van de wereld naar de andere kan.’ Al was het vroeger nóg avontuurlijker, ook de uniformen. Vandaar Muskiets voorliefde voor de pakjes van eind jaren zestig, begin jaren zeventig: ‘Hotpants, lange puntkragen, streepjes, bloemetjes, dikke synthetische stoffen: alles kon. Maar ja, vroeger werden stewardessen ook gebruikt om mannelijke passagiers te lokken, vooral in Amerika.’

 

Hij haalt een uniform van Pacific Southwest Airlines tevoorschijn: een ultrakort geel-roze jurkje, met hotpants voor eronder. ‘Daar liepen die meiden van toen gewoon in! Dat kun je je nu toch niet meer voorstellen? Sinds de aanslagen van 11 september is de stijl nóg zakelijker geworden. Stewardessen zijn er niet meer voor de leuk, maar voor de veiligheid.’

 

Dus zijn veel uniformen tegenwoordig veilig donkerblauw, iets wat Muskiet niet leuk vindt. Het lijkt allemaal zo op elkaar. De stewardessen van het Amerikaanse Southwest Airlines lopen zelfs in donkerblauwe en kaki korte broeken, en die taupekleurige rokken en jasjes van Emirates? ‘Iedereen die dit aantrekt, ziet er ziek uit. Moeten die meiden tonnen make-up op.’ Maar ja, je bent verzamelaar of je niet. En dus neemt Muskiet óók voor deze degelijke, moderne uniformen graag een extra vlucht, zelfs als de crew na dertien uur vliegen uitgeteld bij het zwembad ligt en hij zich moet haasten om na een obscuur, binnenlands vluchtje op de kantoren van de luchthaven van Busan in Zuid-Korea te vragen of ze een uniform kunnen missen. Niet dat hij ze altijd meekrijgt, soms doen zijn internationale collega’s moeilijk over regels en veiligheid, maar dan probeert hij het een half jaar later gewoon weer.

 

Lukt het wel, dan pakt hij thuisgekomen nog vóór het ontbijt Maria erbij, trekt haar zijn nieuwe aanwinst aan, grijpt zijn camera en zet de foto’s van de nieuwe aanwinst meteen op zijn website. Op een dag zou hij er graag een lijvig koffietafelboek van maken, maar voor nu gaat het nieuwe uniform in een plastic opbergdoos naar de kelder of in de kast, bij de andere 1.289. Te veel? Nee, te veel wordt het nooit. En dat mensen soms niet-begrijpend reageren op zijn verzameling – een man met allemaal vrouwenkleding, wat raar – dat doet hem niets. Uniformen zijn nu eenmaal zijn never ending hobby waar hij graag zijn werkschema, zijn kastruimte en zijn stomerijkosten voor aanpast. Want het gevoel van een nieuw pakje, dat is nergens mee te vergelijken. Overigens doen andere soorten bedrijfskleding hem niets. ‘Het rare is: als deze uniformen op een trein gedragen zouden worden, zou ik ze meteen weggooien.’

De complete collectie is te zien op: uniformfreak.nl

 

Schermafbeelding 2015-06-19 om 12.44.12

Foto’s: Marie Wanders