De zoons van TIM OVERDIEK waren 12 en 9 toen zijn vrouw werd aangereden en overleed. SANDER (niet op de foto) is nu 20 en EAMONN is 17. Overdiek, oud-NOS-journalist, is sinds een jaar therapeutisch coach, gespecialiseerd in mannen en verlies.
‘Toen duidelijk werd dat Jennifer niet meer uit haar coma zou ontwaken, realiseerde ik me: nu sta ik er alleen voor en moet ik er zijn voor de jongens. 9 en 12 waren ze toen een motoragent hun moeder bij het oversteken aanreed. Het was een helder besef, maar de praktische uitvoerbaarheid drong nog niet helemaal tot me door. Werk, werk, werk en daarna pas het gezin, dat was tot dan toe mijn leven als adjunct-hoofdredacteur bij de NOS.
In het begin was het verstand op nul en doorpakken. Ik kan me nog zo goed herinneren hoe ik op een dag opstond, de hond had uitgelaten, twee ontbijtjes had gemaakt, twee lunchpakketten, de kinderen op tijd naar school had gebracht, twee wasjes had gedraaid en ook mezelf had aangekleed en dat allemaal voor half negen in de ochtend, dat ik dacht: wow, deze dag is gelukt. Maar ik denk dat ik daarna weer keihard heb gehuild. Om ook jezelf nog te ontdekken als vader in z’n eentje en de jongens te begeleiden in het verlies van hun moeder, dat was makkelijker gezegd dan gedaan. Achteraf denk ik: ik had meer hulp moeten vragen, misschien zijn alleenstaande vrouwen daar beter in. Maar in een soort mannelijke hang naar controle heb ik alle aangeboden hulp afgehouden. Ik kon dan niet fixen dat Jennifer weer terugkwam, maar wel dat alles gewoon bleef doorgaan, zoiets. Toen ik weer ging werken, hebben we een tijdje een au pair gehad, maar die was niet zo verantwoordelijk als ik had gehoopt, kon niet koken, zat te blowen; ik kreeg er een kind bij. Daarna waren de jongens duidelijk: we doen het zelf wel. Maar ze zagen me ploeteren. ‘Ga maar naar je moeder!’, heb ik weleens geroepen uit frustratie. We waren vaak boos – eigenlijk op de situatie, en daardoor op elkaar. Toen de oudste begon te puberen, was dat een grote opluchting: wacht even, dit is geen rouw of verdriet, dit is normaal. Kom maar op.
Het besef dat mijn kinderen het met één ouder moeten doen, vind ik ontzettend klote. Hun geluk heeft behoorlijke averij opgelopen, dus als het goed met ze gaat, ontroert me dat, maar als ik merk dat ze ergens mee worstelen, ga ik meteen een checklist af: heeft dit met mij te maken of met het verlies van Jennifer? Of heeft-ie gewoon stress op z’n werk? Elke ouder wil helpen, maar ik wil het extra. De antenne staat altijd aan.
Tien maanden na het ongeluk kreeg ik weer een relatie. Mensen om me heen vonden dat fijn: gelukkig, die arme weduwnaar is weer onder de pannen. Ik heb me wel afgevraagd of ik me schuldig moest voelen. Ik hoor van vrouwen soms dat ze zich niet kunnen voorstellen dat ze fysiek weer iets met een andere man hebben, maar laat ik het zo zeggen: mannen hebben minder last van schaamte en schuld. Ik vond het fijn dat er weer een moederfiguur in huis was, maar na twee jaar is het fout gegaan. Zeker, alleenstaande vaders zijn aantrekkelijk voor vrouwen. Ik heb meegemaakt dat vrouwen zich aanboden, misschien dachten ze: hij zorgt voor z’n zoons, dan zal-ie ook wel goed voor mij zijn. Troostseks, daar ga je geen nee op zeggen. Maar ik had liever gehad dat Jennifer nog geleefd had.
Ik ben een tijd best streng geweest, uit vrees voor controleverlies; er wás al zoveel verloren. Toen Sander na drie maanden stopte met zijn studie, vond ik dat hij moest doorzetten: je hebt toch een diploma nodig! Als Jennifer er nog was geweest, was hij wél gaan studeren, dacht ik, zij had vast goede ideeën gehad. Maar ondertussen had hij wel de middelbare school afgemaakt, zes jaar lang een jong-talentenprogramma aan het conservatorium gevolgd en een eigen bedrijfje opgezet – allemaal terwijl z’n moeder was overleden. Tim, je moet gewoon je bek houden, dacht ik toen.’
Foto: Erik Smits