‘Ik heb een hekel aan vechten, maar ik ga niet meer aan de kant.’

Hij schuift wat dichter naar het cafétafeltje toe. Zachtjes raakt hij mijn arm aan. “Wil je anders…”, begint hij, en ik houd mijn adem in ,“… je theezakje op mijn schoteltje kwijt?” Hij lacht. O boy! Een echte womanizer of die aardige jongen van Wie is de mol? – wie is Art Rooijakkers (38) eigenlijk écht?

Dit jaar ben je alweer tien jaar op tv. Toch hoor ik bij het noemen van jouw naam vaak: Art, wie is dat ook alweer?
Hij is even stil, denkt na. “Kijk, bij Paul de Leeuw gaat het echt om hém. In mijn programma’s heb ik meer een dienende rol. Ik ben presentator geworden omdat ik gevraagd werd en nu doe ik het vol overtuiging, maar ik spring niet meteen op een podium als ik er een zie.”

Ben je verlegen?
“Volgens mij heb je mensen die de temperatuur in een kamer voelen, en mensen die hem bepalen. Ik behoor tot de eerste categorie. Dat zou je verlegenheid kunnen noemen, maar ook empathie. Ik hoop dat mijn gasten met mij een beter gesprek hebben dan met de mensen die de temperatuur bepalen.”

Het gevolg is dat je vaak wordt omschreven als de ideale schoonzoon. Maar op deze fotoshoot ben je eerder spannend dan braaf. Hoe ben je nou echt?
“Weet je wat raar is? Als ik geen bekend persoon was geweest, had je mij deze vraag nooit gesteld. Dan had ik niet hoeven kiezen. Het is waar dat ik goed met mensen om kan gaan, dus dat predicaat brave schoonzoon komt niet uit de lucht vallen, maar ik zie mezelf liever als spannend, anders klink ik braver of zoutelozer dan ik me voel.”

Ik hoorde dat je ook een fanatieke stapper bent.
“Zeker! We gaan regelmatig op pad met een groep vrienden van de School voor Journalistiek. Het vervelende is dat één vriend niet drinkt en dus de volgende ochtend met de ontnuchterende verhalen komt, haha.”

Wat wilde je vroeger worden?
“Bioloog, omdat je dan de ijsberen in Canada kunt bestuderen, en missionaris, want dan mocht je naar Afrika. Eigenlijk wilde ik altijd wég.”

Je hebt niet zo’n leuke basisschooltijd gehad, hè?
“Nee.” Het snelle, vrolijke tempo gaat iets omlaag. “Ik zat bij jongens in de klas die goed konden voetballen, en ik niet. En ik haalde altijd de hoogste cijfers. Ik werd gepest, ja. Eigenlijk speelde ik alleen met mijn neef, die op dezelfde school zat. Toen ik naar de middelbare school ging, heb ik me voorgenomen dat zoiets niet meer zou gebeuren. En het gekke is: het gebeurde ook nooit meer. Er was iets veranderd in mijn houding, denk ik. Vanaf dat moment hebben mijn herinneringen letterlijk meer kleur.”

Waarom ging je journalistiek studeren?
“Ik wilde correspondent worden in Amerika. Maar later vond ik dat ik daar niet genoeg talent voor had. En ik was niet braaf genoeg. Ik experimenteerde te veel, waardoor ik soms een 10 haalde, maar soms ook een 2. Ik weet nog dat ik voor AT5 het jaarlijkse Johan Cruyff-toernooi eens helemaal anders wilde verslaan. ‘Wilt u mij nog interviewen?’, vroeg Johan Cruyff me na een tijdje zelf maar. ‘Nee hoor’, zei ik met mijn arrogante kop, ‘dat is niet nodig.’ Ben ik bijna voor ontslagen, haha. Maar nog steeds vind ik voorspelbaarheid geen deugd.”

Je werd op je 23ste Nova’s jongste journalist ooit. En de drie spelprogramma’s waaraan je aan meedeed, waaronder Wie is de mol? in 2011, heb je alle drie gewonnen.
“Ja, irritant hè?” Hij barst in lachen uit.

Ben je écht geen perfectionist?
“Bij Wie is de mol? wilde ik niet per se winnen, maar als ik naar huis was gestuurd en een half jaar lang niet had geweten wie de Mol was, had ik dat onverteerbaar gevonden. Ik wilde gewoon álles meemaken. Maar ik mag van mijn vrienden niet meer meedoen met Risk, ik ben te fanatiek. En met squash heb ik regelmatig mijn eigen racket kapot-geslagen, niet omdat ik verloor, want ik verloor altijd, maar omdat ik van mezelf wist dat ik het beter kon, maar het niet dééd. Vervolgens moest ik wéér naar de balie voor een huurracket, op een gegeven moment begonnen ze me daar te kennen. Misschien ben ik toch een perfectionist.”

Je hebt Wie is de mol? gepresenteerd, het datingprogramma Outback Jack en het klusprogramma De Spaanse droom. Maar je hebt ook een documentaire gemaakt over Bruce Springsteen in Zuid-Afrika. Nogal uiteenlopend, toch?
“Ik zal eerlijk zijn, als ik Outback Jack niet zelf had gepresenteerd, had ik er niet naar gekeken. Maar met de hele crew een maand lang in de Australische bush bivakkeren, dat had ik niet willen missen. Ik houd enorm van reizen en voor mij komt alles samen onder de noemer buitenlandprogramma’s. Die romantiek van met z’n allen in een busje het land doorrijden… En nee, het hoeft niet allemaal even zwaar en serieus, dat vond ik tijdens mijn studie ook al. Sommige studenten zaten elke avond te discussiëren, ik had een bijbaan in de kroeg. Als ik kan kiezen tussen zon en schaduw, zal ik altijd in de zon gaan lopen.”

Een van je vrienden zei: Art lijdt eerder aan ‘ondermoed’, dan aan overmoed.
“Sommige mensen denken oprecht dat de wereld op ze zit te wachten. Dat heb ik niet. Maar ik kan daar wel jaloers op zijn, of nou ja: een milde afgunst bij voelen. Tegelijkertijd heb ik meer respect voor mensen die het allemaal zelf hebben bereikt. Ik ben ook niet opgegroeid in de mediawereld, mijn ouders werkten niet bij de tv, ik heb het op eigen kracht gedaan. Daardoor denk ik eerder: wie zit er nou op mij te wachten? De producenten van Wie is de mol? hebben me echt moeten uitleggen waarom ik het programma kon presenteren.”

Kijk je je eigen uitzendingen terug?
“Ja. In het begin had ik er veel moeite mee. Ken je dat, dat je als enige van de hele groep idioot op de foto staat? Dat gevoel had ik altijd, maar dan op tv. Maar het nadeel van televisie is tegelijkertijd ook het voordeel: je bent heel zichtbaar. En als het goed gaat en veel mensen zeggen dat tegen je, dan ga je dat op een gegeven moment maar geloven.”

Waar ben jij niet goed in?
“Zingen, sporten, klussen; zo veel dingen. Maar wat ik echt jammer vind, is dat ik nooit gitaar heb leren spelen. Hoewel, dan was ik die vervelende vent bij het kampvuur geweest, die een valse versie van Hey Jude aan iedereen opdringt. Ik haat mensen met gitaren bij kampvuren. Net als mensen die op straat fluiten, geluidsvervuiling!”

Jij kunt plotseling ontploffen, vertelde een vriend, en omdat je zo’n vriendelijke uitstraling hebt, schrikt iedereen dan enorm.
“Eh ja, dat klopt wel. Als ik rechtsaf sla op de fiets en iemand schreeuwt dat ik dat niet moet doen, schreeuw ik terug. En dan blijf ik ook staan: kom op dan! Domheid, nee, ongeïnteresseerdheid, daar kan ik heel kwaad om worden. Veel mensen hebben meer meningen dan ideeën en ze geloven dat ze alles maar mogen, zo van: ik fiets hier, dus ik heb het recht op dit fietspad.” Ernstig: “Ik heb een hekel aan vechten, maar ik ga niet meer aan de kant. Misschien komt dat door vroeger.” 

Iets heel anders: je bent al meer dan tien jaar samen met Andrea, die als eindredacteur bij Waar is de Mol werkt. Waarom werkt het tussen jullie?
“Misschien omdat het soms niét goed werkt. Onze relatie kan turbulent zijn, dat is niet altijd leuk, maar dat houdt wel de dynamiek erin. Maar net-to gezien zijn we nog geen tien jaar samen. De afgelopen jaren ben ik weliswaar meer thuis, maar nu moet zij vaker weg voor haar werk. Dat is wel een gezonde reality-check: mis je elkaar nog? Wat ik belangrijk vind, is dat je niet zonder elkaar kunt, maar dat je wel onafhankelijk bent. Ik vind het leuk als vrouwen het gevoel geven dat ze me niet nodig hebben. Misschien helpt het ook dat we allebei bij de tv werken, dus we spreken dezelfde taal, maar ik heb Andrea daarvóór al leren kennen. Gewoon in het café, ik heb haar dronken gevoerd.”

Deze maand begint Wie is de mol? weer. Wat vond je leuker: meedoen of presenteren?
“Als kandidaat is elke dag weer een verrassing, je zit met een groep mensen die je niet kent in een totaal onbekende wereld. Ik zou meedoen kiezen, want het is een ervaring die je nooit meer vergeet, maar het mag én kan maar één keer. Een tweede keer zou nooit meer zo overweldigend zijn.”

Je hebt het slim gespeeld.
“Nou, in het begin ging het helemaal niet goed, toen dacht ik: als ik zelf niet omhoog kan in het klassement, moet ik de rest maar naar beneden halen. Dus toen ben ik het zo gaan spelen dat de verdenking bij mij kwam te liggen, zodat ik in het geheim de Mol kon ontmaskeren.”

En presenteren?
“Natuurlijk weet ik nu wél wie de Mol is, maar toch is het presenteren behalve eervol ook heel spannend. Ik schrijf mijn teksten zelf en elk woord wordt door de deelnemers geanalyseerd: ‘Op grote hoogte, wat zou hij daarmee bedoelen?’ En ik draag natuurlijk maandenlang een geheim met me mee, dan kan de spanning hoog oplopen. Vorig jaar ben ik rond de finale klemgereden op de fiets door een man die per se wilde weten wie de Mol was. Echt waar!”

Verspreek je je weleens?
“Bijna nooit, maar het blijft natuurlijk spannend. Bij de finale van Australia’s next Topmodel heeft de presentator ooit per ongeluk de verliezer als winnaar aangekondigd, waarna hij het live moest aanpassen – dat is echt mijn nachtmerrie.”

En dit jaar? Kun je een tipje van de sluier oplichten?
Met glinsteroogjes: “Veel kan ik natuurlijk niet zeggen, maar… dit is het jaar van de duo’s. Er wordt veel zij aan zij gestreden. En de deelnemers maken vreemde moves. Ik dacht dat ik als oud-deelnemer wel kon voorspellen welke keuzes ze zouden maken, maar we hebben achter de schermen vaak met opgetrokken wenkbrauwen zitten kijken.”

Klik, de bandrecorder gaat uit. Art staat op: “Ik betaal de rekening wel even.” Als ik zeg dat het niet nodig is, vraagt hij: “Weet je het zeker?” Hij pakt twee pepermuntjes van de schaal. Bij het verlaten van het café houdt hij de deur voor me open. Heerlijk, zo’n galante man.

(2015)

Foto’s: Bart Brussee