Het is zondagochtend. De Deens-Nederlandse filosofe en publiciste Stine Jensen (43) doet samen met haar dochter kinderyoga.
Ik denk, dus ik ben. Het is zo’n beetje artikel 1 uit de grondwet voor filosofen, maar dat wil nog niet zeggen dat al dat gedenk ook goed voor je is. Na een klassiek door-je-rugmoment (‘Moet je niet eens op een mat gaan liggen, wilde mijn lichaam eigenlijk zeggen’) begaf filosoof Stine Jensen (ja, rechts op de foto) zich acht jaar geleden úít haar hoofd en ín de kundalini-yogaschool. Want je kunt wel stug doorgaan met opiniestukken schrijven, maar soms moet je de boel loslaten. Óók als moeder in Amsterdam, waar je kind leren fietsen al een burn-outbezorgende bezigheid kan zijn voor alle betrokkenen en iedereen dus wel een stukje rust kan gebruiken. En zo zet Victoria (5) zich op zondagochtend om half twaalf in de kleermakerszit. Buiten de Yoga Lifestyle Studio kabbelt de gracht, binnen zijn de kaarsjes aan en staat een vrolijk meezingmuziekje op; eerlijk is eerlijk, ook vanwege de gezelligheid begonnen ze drie jaar geleden samen aan kinderyoga. Maar niet te lang. Victoria, inmiddels in kruiwagenpositie met haar voeten in haar moeders voorovergebogen nek: ‘M’n armen doen pijn!’ Door met de zonnegroet voor kinderen dan maar, en dan die voor volwassenen, omdat het kan. ‘Als een hond die zich strekt’, volgens juf Vir (in haar eentje het levende bewijs dat yoga jong houdt). ‘Waf’, roept Victoria, en ze zit daarna plots met twee gestrekte benen op het schapenkleedje. ‘De split is moeilijk en makkelijk tegelijk’, spreekt ze verlicht. En, kan moeders inmiddels alles loslaten? ‘Nou, zelfs bij yoga kom je jezelf gewoon weer tegen, hoor.’ Maar in plaats van steeds maar je mening te zijn, leer je van een afstandje naar je gedachten te kijken. En dat is niet zweverig, maar juist leuk voor filosofen. Kunnen we aan het eind van de les dan concluderen: ik doe yoga, dus ik ben? Bijna: ‘Ik doe yoga, ik bén.’ En daarna schoenen aan en lekker samen zíjn, in Artis.