Er is te veel gebeurd

Hoe een slepende familieruzie op te lossen? Na vijftien seizoenen Het Familiediner weet presentator Bert van Leeuwen dit: iedereen hoopt dat het goed komt, maar niemand wil de eerste stap zetten.

TEKST MARGOT C. POL

Meer dan tien jaar vierde de familie Lagraauw samen Kerst, Pasen en Sinterklaas. Ze kwamen bij elkaar voor verjaardagen en etentjes, zagen elkaar zeker elke maand bij opa en oma en elke dag op straat in het dorp. Tot ze een verschrikkelijke ruzie kregen over een salade. ‘Van mij mag ze dood neervallen, dan stap ik er nog overheen ook’, verwoordde Mariëlle haar gevoelens jegens schoonzus Jacqueline voor de camera van Het Familiediner.

Dat komt nooit meer goed, zou je denken. Maar in Het Familiediner is er altijd hoop. Al vijftien jaar lang probeert het EO-televisieprogramma ruziënde familieleden weer samen aan tafel te krijgen, inmiddels veertien jaar onder leiding van presentator Bert van Leeuwen die de verbijsterde, boze en onwillige ruziemakers monter thuis overvalt (‘Hallo, ik ben Bert!’). En verdomd, ze laten ‘m altijd binnen, langs de vervaarlijk grommende hond in de hoek, om eenmaal op de bank uit te leggen waarom ze die broer, zus of vader echt nooit meer hoeven te zien. Daarna komt de andere partij aan het woord en tot slot nodigt Van Leeuwen iedereen uit om diezelfde avond nog naar een restaurant in de buurt te komen en als ultieme verzoening (of, in zijn woorden: ‘een heel piepklein beginnetje van iets dat misschien weer kan leiden tot iets beters’) samen te eten. Of ze ook komen, blijft natuurlijk tot het eind spannend: de limousines waarin ze afzonderlijk naar het restaurant worden gereden, blijken bij aankomst soms leeg. ‘Na de opnamen heeft Janine aangegeven definitief geen contact meer te willen’, verschijnt er dan in beeld. Maar vaker lukt het wel en vallen de voormalige ruziemakers elkaar in de armen. Een onverslaanbaar concept dat al meer dan tweehonderd afleveringen werkt. En het houdt niet op: na elke uitzending komen er weer tientallen nieuwe aanmeldingen binnen van kijkers die er niet meer tegen kunnen dat hun familieleden die ooit de deur bij elkaar plat liepen, elkaar nu al jaren niet meer spreken of zelfs elkaar met de dood bedreigen.

Het lijkt moeilijk te geloven dat zo veel families ruzie maken. Maar volgens een onderzoek van Netwerk Notarissen uit 2015 heeft liefst 47 procent van de Nederlanders door ruzie geen contact meer met een of meerdere familieleden, het meest met broers of zussen. Misschien niet representatief voor heel Nederland (het onderzoek werd online gehouden onder 1.700 mensen), maar er is duidelijk iets aan de hand met familie-ruzies: ze zijn erger dan welke andere ruzie dan ook. Hoe kan dat? En zelfs al komen de ruziemakers weer samen aan tafel, dan kan het in zo’n verscheurde familie toch onmogelijk weer écht gezellig worden?

De salade die de familie Lagraauw ontwrichtte, kwam vlak na Kerst 2014 in hun leven. ‘En het mooiste was: ik had ‘m niet eens besteld, alleen maar geïnformeerd hoeveel-ie zou kosten’, vertelt Berry Lagraauw (44) met lichte ironie aan de telefoon. Het plan was om thuis een etentje te organiseren voor de hele familie en alles te bestellen bij de traiteur. Kosten: 50 euro per stel, appte Berry in de daartoe aangemaakte familie-app. Veel te duur, vonden zijn broer Arjen en schoonzus Jacqueline. ‘Zeur toch niet zo’, appten zijn zus Mariëlle en haar man Ken terug.

Snel doekte Berry de appgroep op. Maar het kwaad was al geschied: er ontstond een knallende ruzie die in privé-apps en op Facebook escaleerde. Een afspraak om het uit te praten, gooide alleen maar meer olie op het vuur, en vanaf dat moment was er geen contact meer; als het zo moest, dan maar niet. Steeds vaker belde Berry’s moeder hem huilend op: nooit meer konden Kerst, Pasen en verjaardagen nog samen gevierd worden, en dat allemaal dankzij wat saté, brood en salade.

‘Hallo, ik ben Bert!’

‘Waar gáát het nou eigenlijk over? Nee, dat denk ik nooit.’ Herman Wassink is psycholoog en bemiddelt bij familieruzies. Hij herkent het wel, zo’n ogenschijnlijk onbenullige aanleiding voor een enorme ruzie. Zo begeleidde hij eens een familie waarbij de banden volledig verstoord waren geraakt door een stopcontactbeschermer – het duurde zó lang voor de schoonmoeder, die graag oppaste, er eindelijk een kocht, dat ze uiteindelijk haar kleinkinderen niet meer mocht zien. Klinkt onzinnig, zegt Wassink: ‘Maar de emoties die erbij horen, zijn altijd echt. Want het gaat helemaal niet om die stopcontactbeschermer, er zit iets anders achter: een moeder die de controle over haar kinderen wil houden uit bezorgdheid, en een schoonmoeder die zich niet serieus genomen voelt in haar ervaring en inschattingsvermogen, bijvoorbeeld. Maar in ruzies blijft iedereen maar op die stopcontactbeschermer terugkomen. Daarom komen families er vaak zelf niet uit: zonder een onafhankelijk persoon die kan zien wat er in het communicatieproces gebeurt, blijven ze terugvallen in oude situaties.’

En is het contact eenmaal verslechterd, dan ontstaat er blikvernauwing. ‘Zie je wel, doet-ie het weer!’, beschrijft Erna Roelfsema, familiemediator. ‘Ruziemakende familieleden interpreteren alles tégen hen. Dat noem je de fundamentele attributiefout, net als bij voetbal: wat goed gaat, eigen je jezelf toe en alles wat slecht gaat, is de schuld van de ander.’

Berry Lagraauw had zichzelf altijd zoveel mogelijk buiten de ruzie gehouden. ‘Ik had al snel door: als ik me ermee zou bemoeien, zou ik er ook bij betrokken worden. Maar het zijn nogal koppige types. Als ik niks zou doen, zou die ruzie nog tien jaar zijn doorgegaan.’ Er moest iets gebeuren, dat was duidelijk, en dus stuurde Berry een mail naar Het Familiediner. ‘Misschien zouden mijn broer en mijn zus boos worden en mij óók niet meer willen zien, maar het was mijn enige optie.’ Veel hoop had hij niet, er waren immers families die al twintig jaar in onmin leefden, daar was die anderhalf jaar van zijn familie niks bij. Maar tot zijn verrassing kwam er een redacteur op bezoek voor een voorgesprek, en vrij snel daarna zag hij op de afgesproken locatie de restaurantdeur open gaan: ‘Hallo, ik ben Bert!’

Gekwetste mensen

‘Zeg ik dat? Haha, dat heb ik niet door! Ik zeg wél altijd jij en jou in het programma, ook als ik met een 80-jarige praat. Daar krijg ik na afloop altijd mailtjes over: mensen vinden dat niet netjes. Maar ik wil gelijkheid creëren.’ Aan de telefoon klinkt Bert van Leeuwen precies zoals in zijn programma: vriendelijk, toegankelijk, joviaal maar niet té. Een echt mensenmens die met z’n ijzeren opgewektheid zelfs de meest nurkse familieleden aan het praten krijgt. Al kan hij de lucht maar een klein beetje klaren, zegt hij, dat is al heerlijk. Je blijft elkaar als familie immers steeds tegenkomen en daarbij kost het ook nog eens veel energie om boos te blijven: ‘Nee, dat moet je niet willen, joh.’ Ooit volgde Van Leeuwen uit persoonlijke interesse een cursus mediation en net toen hij had bedacht om daar met zijn productiebedrijf een programma over te maken, zochten ze bij Het Familiediner een nieuwe presentator. Of het na veertien jaar makkelijker is geworden om ruzies op te lossen? Dat niet. ‘Mensen blijven net zo eigenwijs als veertien jaar geleden. Ik denk dat het in een derde tot een vierde van de gevallen niet lukt. Maar je weet nooit wanneer en dat houdt de lol er in. Lukt het wel, dan rij ik na zo’n lange dag met een voldaan gevoel naar huis. Toch bijzonder, denk ik dan, dat je met een tv-programma zoiets kunt bereiken.’

Maar hoe kan dat eigenlijk, dat familieleden die al twintig jaar in onmin leven elkaar na een dagje met Van Leeuwen huilend in de armen vallen? Speelt de druk van televisie misschien mee? ‘O nee, er zijn mensen die mij een aardige man vinden, maar ook mensen die mij en mijn programma verschrikkelijk vinden. En soms vinden ze het wel leuk om op tv te komen, maar willen ze alsnog hun broer niet meer zien.’

De camera werkt dus niet altijd mee. ‘Wat wel helpt, denk ik, is dat ik neutraal binnenkom. Ik probeer de familie een beetje terug te brengen naar alles wat er was vóór het conflict, en zeg hoe zonde ik het vind dat dat nu allemaal weg is. En ik stook het niet op: als de ene broer de andere een eikel heeft genoemd, dan breng ik dat niet letterlijk over, maar zeg ik: hij zei dat jij iets onhandigs hebt gedaan. Want zo is het vaak, dus dekt het ook nog beter de lading.’

Zoals in die aflevering van een paar seizoenen geleden misschien? Een volwassen zoon en zijn moeder hebben daarin al maandenlang ruzie, de zoon heeft na de escalatie niets meer van zich laten horen en de moeder is intens verdrietig. Ze mist hem, vooral als de dag van zijn verjaardag steeds dichterbij komt. Maar in plaats van die kans op contact te grijpen, de telefoon te pakken en alles uit te praten, stuurt ze haar zoon een cadeau waarvan ze vindt dat het alles zegt: vijftien onderbroeken. Bert: ‘Ja, én een pannetje van z’n lievelingseten erbij! Kijk, niemand wil ruzie met z’n eigen familie, daar ben ik van overtuigd, maar mensen doen vaak zo onhandig.’

Waar komt die onhandigheid vandaan? Waarom kun je bij vrienden wel vergeven en vergeten, maar is het bij een familieruzie veel moeilijker om te zeggen: sorry, had ik niet moeten doen?

Mediator Erna Roelfsema heeft er wel ideeën over. ‘Je familie, dat is je basis. Dus als daar een conflict ontstaat, raakt het je meer dan waar dan ook. Het gaat over jezelf.’ Andersom werkt het ook zo, vertelt ze: juist omdat je familie je meer raakt, maak je eerder ruzie. ‘Een broer die je laat zitten doet je meer dan een vriend voor wie je óók altijd klaarstaat.’ Van Leeuwen: ‘Hoe boos ruziemakers soms ook zijn, in wezen kijken we naar gekwetste mensen. Dat verbloemen ze dan door onverschillig te gaan doen, alsof het ze niet uitmaakt dat ze elkaar nooit meer zien, maar als ik ernaar vraag, ja, dan komen vrij snel de traantjes. Want het zit vaak wél diep.’ Bijna iedereen wil dan ook het liefst dat het weer goed komt, denkt hij. ‘Maar heel vaak hoor ik: mijn deur staat altijd open, maar ík ga niet de eerste stap zetten. ‘Dat zei je broer net ook’, zeg ik dan. Die trots maakt het lastig. Mensen willen het wel goed maken, maar ze willen zelf ook nog een beetje overeind blijven. En dat is juist het fijne van ons programma: niemand hoeft die kwetsbare eerste stap te zetten.’

Kettinkje uit de erfenis

‘Ik wil er geen moeite meer voor doen’, had broer Arjen Lagraauw eerder die middag nog stellig verklaard voor de camera. Maar de limo is diezelfde avond nog niet gestopt bij het restaurant of Arjen stormt er al uit, valt zijn broer Berry in de armen en begint te huilen. Ook Berry houdt het niet droog. ‘Je bent blij hè?’, vraagt Van Leeuwen, die ernaast staat. ‘Dat is zwak uitgedrukt’, antwoordt Berry. Nu, bijna een jaar later, probeert hij de achterliggende reden voor de ruzie te achterhalen, maar dat is lastig. Er moet meer hebben gespeeld dan de prijs van een salade. Misschien moest het ene stel harder werken voor hun geld dan het andere en heeft dat spanningen veroorzaakt? Met Sinterklaas was er tenslotte ook al eens gekibbeld over de hoeveelheid cadeaus. Het kan ook aan karakterverschillen hebben gelegen: zijn zus zegt altijd alles wat ze denkt, zijn schoonzus kropt het op en gooit het dan maanden later voor je voeten. Maar wat nu echt de achterliggende reden voor de ruzie is geweest, weet hij niet zeker.

En hij zal het ook nooit weten, want de twee stellen mogen er niet meer over praten; het is zand erover, klaar. Geleerd tijdens de mediation die ze na de opnamen kregen. Het is een standaardonderdeel van het programma, want na een etentje is niet alles meteen weer koek en ei, weet Van Leeuwen. Na afloop eet de crew altijd mee in hetzelfde restaurant, aan een andere tafel. ‘Soms moet ik er echt bijblijven om te voorkomen dat de familieleden elkaar weer in de haren vliegen.’

Mooi natuurlijk, zo’n hereniging op tv. Maar hoe lang blijft het daarna goedgaan? Therapeut Gerrie Reijersen van Buuren vraagt het zich soms af. Want je kunt het voorval wel uitpraten en de mensen weer aan tafel krijgen, maar daarmee negeer je de dieper-liggende reden voor bijna elke familieruzie, denkt ze. De reden waaróm gekibbel over een erfenis, of een salade, kan ontaarden in een gigantische ruzie, namelijk: ‘Erkenning voor wat de ander heeft gegeven en wat hem dat heeft gekost.’ Dat klinkt ingewikkeld, maar de contextueel therapeut heeft een duidelijk voorbeeld: ouders die hun volwassen zoon verweten dat hij te weinig thuiskwam, terwijl die zoon juist zijn hele jeugd z’n best had gedaan om een makkelijk kind te zijn door zijn eigen boontjes te doppen en zo de zorg voor z’n gehandicapte broer te compenseren – was het nou nóg niet goed genoeg? Dat gevoel leidde tot frustratie, verwijten en uiteindelijk ruzie.

Zo zijn er talloze voorbeelden van familieleden die niet de waardering kregen waar ze voor hun gevoel wel recht op hadden. Al lijkt een familieruzie vaak om materiële zaken te gaan, in de kern gaat het dus vaak om iets anders: niet zien wat je zus of broer écht nodig heeft, zegt Reijersen van Buuren. Als dat verlangen naar erkenning niet wordt vervuld, gaat de verbolgen zus of broer z’n recht halen en begint alle ellende. Als therapeut probeert ze daarom inzicht te bieden in het relationele geven en nemen. De jongste dochter die jarenlang voor haar zieke moeder heeft gezorgd bijvoorbeeld, en na diens dood ruzie krijgt met haar oudere zus over een ketting uit de erfenis: dat gaat niet over het kettinkje, maar over het feit dat de oudste zus veel minder heeft gedaan in de verzorging van hun moeder. Reijersen van Buurens doel is dat de oudste zus begrijpt: mijn zus wil niet per se dat kettinkje, maar erkenning voor al haar moeite. Maar wat het lastig maakt, is dat je volgens de therapeut vaak ook naar het geslacht ervóór moet kijken. Waarom liet de zieke moeder een kloof ontstaan tussen haar twee dochters? Had ze heimelijk een voorkeur voor de een? Of deed haar eigen moeder hetzelfde met háár dochters en was ze daar nooit overheen gekomen? Mensen doen rare dingen uit zielepijn, weet Reijersen van Buuren. Daarom zijn niet alle familieruzies op te lossen: ‘Soms is het echt onmogelijk voor iemand om de ander erkenning te geven, bijvoorbeeld omdat hij zelf te gekwetst is.’

En dan moet ík sorry zeggen?

Psycholoog Herman Wassink herkent dat uit zijn eigen praktijk. In het geval van de ruzie om de ontbrekende stopcontactbeschermer was de moeder zó boos, dat Herman die boosheid eerst heeft behandeld met EMDR-therapie, zodat ze makkelijker kon praten over het familieconflict. Het voorval tot op de bodem uitpraten is daarbij niet het belangrijkst, zegt Wassink, want daar kom je vaak niet uit. Wat dan wel? Zien wat er echt aan de hand is en voorts concrete afspraken maken, zodat contact weer mogelijk is. Met een lage drempel, bijvoorbeeld: we zien elkaar één keer per week een uurtje in de speeltuin. En dan op zo’n manier dat alle partijen zich gekend voelen en geen gezichtsverlies lijden. Wassink: ‘Ik zou nooit stellen: jullie moeten sorry zeggen. Want beide partijen denken: het is niet mijn schuld en dan moet ík sorry zeggen? Dan komen ze niet meer.’ Wat vervelend dat jij je zo voelt, het was niet mijn bedoeling om je te kwetsen – zoiets zeggen, werkt daarentegen wel. Als dat eenmaal is gezegd, hoeven er niet veel sessies aan te pas te komen voor een ruzie bijgelegd is – in het geval van de stopcontactbeschermer slechts vier. Maar, benadrukt Wassink: verwacht niet dat het contact meteen weer zo gezellig wordt als vroeger. Meestal niet, helaas: ‘Er zitten wel krassen op.’

En bij de Laagraauws? Zag Berry er niet tegenop voor heel Nederland de vuile was buiten te hangen? ‘Nee, daar ontkom je niet aan.’ Waar hij van tevoren een beetje huiverig voor was geweest, dat vanwege de tussenkomst van Het Familiediner de ruzie misschien alleen maar zou verslechteren, gebeurde niet: de twee ruziemakende stellen hebben hem juist bedankt, meteen aan tafel al tijdens het verzoeningsdiner. Ze waren er anders niet uitgekomen, vonden ze allemaal. En sindsdien is de verandering duidelijk merkbaar. Nadat een eerste gezamenlijke paasbrunch succesvol was verlopen, vieren ze inmiddels ook verjaardagen weer samen, waarbij er niet meer zoals vroeger overal over wordt gediscussieerd. Beide stellen lijken wat minder zwaar aan alles te tillen, zegt Berry, en het is weer net zo gezellig als vroeger. Ja, echt waar. Al moet het eerstvolgende familie-etentje nog komen. Bestelt hij dan alsnog salades? ‘Ik denk dat we maar gewoon uit eten gaan.’

Ruziemaken kun je leren

‘Laten we nu één keer goed ruziemaken, dan hoeven we het daarna niet meer te doen.’ Aernoud Bourdrez, advocaat en conflictspecialist, houdt er zelf ook niet van, maar áls het gebeurt, pleit hij ervoor het zo constructief mogelijk te doen. Let wel: een conflict is ook een kans er samen twee keer zo goed uit te komen.

– Begin bij het eind

Het lijkt aantrekkelijk: de ander de les willen lezen of uw punt te willen maken. Toch is het op de lange termijn niet handig. Vraag u af: wat zijn mijn werkelijke belangen, hoe wil ik over tien jaar op dit conflict terugkijken? Ofwel, met dank aan Stephen Covey, auteur van De zeven eigenschappen van effectieve families: ‘Begin with the end in mind.’

– Pas op voor discussies over standpunten

Foute beweringen meteen aanvallen, ingaan op standpunten: doe het niet. U verzandt in een discussie die afleidt van het doel: een oplossing.

– Agree to disagree

Werkt goed om weer samen door één deur te kunnen, behalve als het gaat om de essentie van het conflict. Dan lost u niet op wat opgelost zou moeten worden.

– Vermijd gezichtsverlies bij de ander

Niet zo’n gunstige uitkomst? Vaak kan iemand daar prima mee leven, zolang maar niet wordt benoemd dat hij aan het kortste eind trekt of fout zat. Dus: bied een koninklijke aftocht.

– Als iets niet werkt, doe het anders

Niet elk conflict is oplosbaar, maar vaak zijn impasses wel te doorbreken. Wellicht is daar een buitenstaander voor nodig, bijvoorbeeld een gemeenschappelijke, neutrale vriend.

– Falsificeer

Wie denkt dat zijn broer altijd bevoorrecht wordt, zal bevestigd worden in zijn verwachtingen. De vraag is echter of u daar verder mee komt. Beter is het te falsificeren: op zoek gaan naar de bevestiging van uw ongelijk.

– Betrek de ander bij de besluitvorming

Vraag het gewoon: wat zou je willen? En hoe? Wie zich gehoord en gewaardeerd voelt, zal zich toegeeflijker opstellen.

– Verwar uw waarheid niet met dé waarheid

Bij een conflict heeft iedereen zijn eigen interpretatie van de waarheid. Proberen de enige waarheid te achterhalen, is dus zinloos: alle interpretaties zijn in zekere zin waar.

– Spreek af dat u niets afspreekt

Angst is een machtige drijfveer. Het maakt onderhandelen lastig. Om die terughoudendheid weg te nemen, kunt u afspreken alleen gedachten en informatie uit te wisselen. Reagan en Gorbatsjov deden in 1985 hetzelfde, en leidden zo het einde van de Koude Oorlog in – dan moet een familieruzie toch ook oplosbaar zijn?

– Zeg sorry

Tot slot de belangrijkste. Hoeveel conflicten zeuren er niet voort? Vaak is iemand bang om zijn schuld of aansprakelijkheid te erkennen, maar u kunt ook zeggen dat het u spijt dat de ander in zo’n vervelende situatie terecht is gekomen. En nee, dat is echt geen knieval: één welgemeend sorry lost vaak meer op dan een leger aan advocaten.