‘Al die dertigers met hun bakfiets, hun quinoasalade en hun koophuis. Waarom léven ze niet?’

Hij heeft van feesten zijn leven gemaakt: Ted Langenbach, de man achter de legendarische en onlangs heropende Rotterdamse club Now&Wow. ‘Ik probeer mijn puberteit te verlengen.’

Zaterdagnacht. Buiten stroomt de Maas, binnen in de pas geopende nachtclub Now&Wow bonkt de techno. De mensenmassa op de tiende verdieping van de Maassilo danst, zweet, drinkt en probeert ondertussen niet al te opvallend naar de zwaar opgemaakte jongens en meisjes in tuigjes te staren die op hoge pilaren een ironische versie van een gogodanser spelen. In een andere zaal wordt disco gedraaid, twee meisjes staan te zoenen, een groep mannen huppelt uitgelaten langs. Een meisje in wit latex met een grote witte pruik komt langs: iemand nog een drankje, te verkrijgen door een glas onder haar enorme nepborsten te houden en in de tepels te knijpen? Witte vloeistof spuit in het glas. De bedenker van deze en honderden andere acts, ’totaaltheater’, noemt hij het zelf liever, zit helemaal boven in het industriële gebouw op een klapstoel. Er hangt een snoer met een paar werkende lampjes, door het raam schijnen ver weg de lichtjes van de haven van Rotterdam. Verder is het donker in de opslagruimte. Creatief directeur Ted Langenbach (59) geeft een hand, zijn ogen onzichtbaar onder de karakteristieke zwarte hoed. De beats dreunen door de vloer. ‘Als vroeger de zaal helemaal losging, stond ik er middenin en dacht ik: nu zou ik toch oprecht gelukkig moeten zijn. Maar nu weet ik dat ik hierboven het gelukkigst ben, met een krantje en een pak karnemelk erbij. En dan verzinnen wat we volgende week weer gaan doen.’

De legendarische club Now&Wow is weer open. Twaalf jaar na sluiting kan Rotterdam opnieuw dansen in de industriële nachtclub die ooit zó beroemd was dat dj’s omvlogen om er een paar uur deel van uit te kunnen maken. ‘The Wizard of Oz meets Willie Wonka’, zo omschreef dj Felix da Housecat de club ooit op MTV. Het is de club die van 2000 tot 2006 Amsterdammers met busladingen naar Rotterdam liet komen, een unicum in uitgaansland waar dj’s als Tiësto en Benny Rodrigues voor het eerst draaiden. Maar beroemder nog dan de muziek waren de acts die Ted Langenbach en zijn vriendin Pietra Ligura, geboren Petra Verschoor, leeftijd onbekend, bedachten: ‘potenrammen met pindakaas’ bijvoorbeeld, waarbij het publiek homo’s met zelfgesmeerde boterhammen mocht bekogelen. Vlak na de aanslagen van 11 september 2001 stonden er gesluierde meisjes met 06-nummers op hun borsten te dansen. Er liepen Marokkaanse jongens met ‘geitenneuker’ op hun T-shirt, Turkse olieworstelaars werden geregisseerd door scheidsrechters met jarretels onder hun afgeknipte boerka en het Rotterdams Philharmonisch Orkest trad onder leiding van dirigent Gergiev op in een darkroomsetting. Elke zaterdagnacht werd beheerst door een nieuw, ironisch thema, geïnspireerd op de actualiteit. En ondertussen danste homo met hetero, Antilliaan met moslima en student met voetbalvrouw. De sfeer was vrijgevochten, de rij voor de deur eindeloos lang en het deurbeleid streng: wie niet ‘origineel en tolerant’ was, kwam er niet in. Alle Rotterdammers kenden ondertussen ‘mister Now&Wow’: Ted Langenbach, de flamboyante man die de hele dag door de stad wandelde en in cafés de kranten las. Aan dit tijdperk komt eind 2006 abrupt een einde als bij een schietpartij voor de deur een dode valt.

Daags na het feest met de levende drankdispenserette zit Langenbach op een roze chesterfieldbank in het kantoor van Now&Wow aan de Coolsingel en drinkt citroenthee. Witte sneakers, zwarte baard, dun lijntje oogpotlood. Hij oogt fit, misschien het effect van vier keer in de week sporten en vegetarisch eten. Wel moet hij steeds plassen, het zullen de dagelijkse groentesapjes zijn. Zijn vriendin Petra draagt net als Ted een zijden sjaaltje om haar nek, zij rood, hij zwart. Ze vertrekt net naar de sportschool, op tafel staat een bordje met de banketstaaf die ze bij de Bijenkorf heeft gekocht en in stukjes heeft gesneden. Naast de banketstaaf ligt de flyer van afgelopen zaterdag. De vrouw met de witte latexborsten staat erop en de tekst #TooMe.

Waarom dat thema?

‘Omdat we doorgeslagen zijn. We horen van onze stagiaires dat ze niet meer met korte rokjes op straat durven, homo’s moeten voorzichtig zijn om hand in hand te lopen. Toen ik opgroeide, was seksualiteit iets waar je trots op was, maar het lijkt nu wel Teheran aan de Maas. Ik mis het absurdisme. Ik kom nog weleens mensen tegen die vragen: ‘In 1997 zag ik een kameel in jouw club lopen – had ik nou zo veel xtc genomen of was dat een echte?’

Nee, de nieuwe club gaan we niet weer als Now&Wow maken, zei je in maart 2017 nog tegen NRC Handelsblad. ‘Dat moet je niet willen kopiëren.’

‘Dat doen we ook niet. Hij is nu anders.’

De plek, de performances, de naam, er zijn wel veel overeenkomsten.

‘Ja, maar de artiesten zijn nieuw. Alleen de naam, oké. Ik wilde het zelf eerst Peepbox noemen, maar dat refereerde te veel aan een seksclub. Toen zeiden juist de jonge mensen met wie ik samenwerk, mensen zoals dj Karim Soliman en festivalorganisator Frankie Dros: Ted, je moet de club weer Now&Wow noemen. En ik wil ook echt dat je het zo opschrijft, want anders klinkt het wel heel erg: Ted moest zo nodig nog een keer z’n Now&Wow. Nee, dat is het niet.’

Ligt er dan geen vergelijkingsgevaar op de loer?

‘Bukowksi heeft op hoge leeftijd zijn beste boeken geschreven, die heeft toch ook zijn naam niet veranderd toen hij ouder werd?’

Sommige mensen zeggen: de oude Now&Wow was zó goed, dat moet je niet willen –

Gedecideerd: ‘Onzin.’

Nog steeds kan Langenbach naar eigen zeggen niet over straat zonder elke paar minuten aangesproken te worden. ‘Dan gaat er weer zo’n autoraampje open: ‘Ted, Ted?’ Zie ik een gouden tand, denk ik: o jee, die is ooit geweigerd aan de deur. Maar nee: ‘Jij hebt gezorgd dat mijn vrouw en ik bij elkaar zijn gekomen.’ En hún kinderen staan nu ook weer te raven met een pilletje en een drankje op. Komen ze naar me toe: ‘U heeft vroeger nog met mijn moeder gezoend.’ Nee, zegt de ander, hij heeft met míjn moeder gezoend. Zo schattig.’

Zelf zeg je een hekel te hebben aan de roes van drank en drugs.

‘Omdat ik er geen onderdeel meer van ben, kan ik het nu relativeren: ik snap waarom mensen het doen, ze willen er even uit. Al die dertigers met hun bakfiets, hun quinoasalade en hun koophuis met tuintje, waarom léven ze allemaal niet?’

Ted Langenbach groeit op als enig kind in Spangen. Zijn oma past vaak op en neemt hem dan mee naar het café. Terwijl zij aan de bar zit, mag hij dubbeltjes in de jukebox gooien. Moeder Truus werkt in een tearoom, vader Willem vaart bij de Holland-Amerika Lijn en doet later, als Truus zwanger blijkt, bij voetbalclub Sparta de catering. Hij spuit de plateaulaarzen van de 13-jarige Ted zilver, zodat die als David Bowie over straat kan, inclusief groen haar en glitters. Vader en moeder Langenbach drinken veel, de sfeer thuis is daardoor niet altijd gezellig. ‘Het was de blues van de jaren zestig’, zegt Langenbach, ‘mijn vader had altijd gevaren en moest ineens een burgerlijk bestaan aan wal gaan leiden.’ Als zijn vader wordt beschuldigd van een kastekort van 30 duizend gulden in de boekhouding van Sparta, wordt het drinken erger. ‘Mijn vader was een idealist, iets minder consciëntieus met de financiën. Als er een krat drank werd meegenomen door het personeel, kneep hij een oogje dicht. Hij gunde zijn mensen een leuke avond, maar uiteindelijk werd hij er zelf op afgerekend. Dat heb ik natuurlijk ook, die financiële naïviteit. We gaven thuis niet zo veel om geld: joie de vivre, het leven moest geleefd worden.’

Waar ging het geld naartoe?

‘Cafés, uitgaan, kappers, kleding. Zien en gezien worden. Mijn ouders waren hippe mensen voor die tijd. Maar de drank, ja. Het is een beetje een cliché, maar veel mensen hadden toen een alcoholprobleem. Er was de crisis, mensen raakten werkloos, gingen drinken. Maar goed, als jongetje had ik één kapitaal en dat was creativiteit.’ (Buigt richting de recorder.) ‘CREATIVITEIT IS HET BESTE KAPITAAL, DAT KUNNEN ZE JE NOOIT AFNEMEN!’

Toen je 17 was zijn je ouders gescheiden, je moeder vertrok naar haar nieuwe vriend. Jij bleef bij je vader.

‘We leefden langs elkaar heen. Mijn vader lag beneden op de bank met een fles jenever onder zijn kussen, ik sliep op het zolderkamertje. Soms moest ik een kroket voor ‘m halen, die kreeg-ie nauwelijks naar binnen. Op een dag kwam ik thuis en waren de poezen dood, ze hadden niets meer te eten gehad. Op school ging het natuurlijk niet zo goed, maar in het weekend ging ik met een vriend naar de discofeestjes van Eddy de Clerq in Amsterdam. Ik las de boeken van Remco Campert en Jan Wolkers, zag de films van Pasolini en Fellini en snapte: het leven kan ook een feest zijn.’

Heb je je moeder nooit verweten dat ze je achterliet?

‘Nee, want ik was altijd welkom bij haar en haar nieuwe vriend om te eten, of als ik niet lekker was. Toen ik een keer thuiskwam, was het huis ineens leeg: mijn vader lag in het ziekenhuis met leverproblemen, een dag later is-ie overleden. Ik bleef er wonen en verfde alles wit. Mijn moeder gaf me geld om te eten en voor de kunstacademie, ik kocht een basgitaar en begon mijn eigen bandje: Dojoji, met Lesley Woods van de Au Pairs als zangeres. We waren geen goede muzikanten, we maakten gewoon geluid. Een premature vorm van house, zou je kunnen zeggen.’

Als de band ter ziele gaat, houdt Ted de drumcomputer. Samen met vriend Marcel Niehoff maakt hij een eigen nummer: Check your soul. Ze noemen zich MTC: de Marcel en Ted Company.

Ik las dat je tijdens het maken van jullie muziek voortdurend naar pornofilms zat te kijken.

‘Ja, die stonden altijd aan, als een soort open haard. Ik vond het een vorm van kunst.’

De MTC-feesten die jullie vanaf dat moment in verschillende discotheken organiseren, stonden bekend om de house en de seksuele spanning.

‘Toen het thema ‘Provocation’ was, hebben we op het podium een talkshow georganiseerd met gaten in het decor waar een paar kunstenaars hun piemel in stopten en plasten. Moet je nagaan: keiharde techno en dan een talkshow, die niemand verstaat, waarbij de gasten worden ondergepist. We hebben ook een keer met een kunstenaar gewerkt die Otter heette. Ze deed aan voetverkrachting: een condoom om iemands voet, veel glijmiddel en dan zó erop zitten, haha. Het paste bij de jaren negentig: kijken hoever je kon gaan.’

Ben je eigenlijk nog steeds triseksueel?

Lacht. ‘Dat is lang geleden. Wat was het ook alweer: je houdt van je huisdier, je houdt van vrouwen en je houdt van jezelf, ofzo?’

‘Dat je afhankelijk van de sfeer van de week bepaalt welke partner je zal nemen’, zei je eens in Elsevier.

‘Ja. Nou. Hmmm. Ik heb altijd wel affiniteit gehad met het fenomeen biseksualiteit en hoe mensen als David Bowie door het leven gingen. Heel kort heb ik weleens geëxperimenteerd met mannen, maar ik vond het niks, toen ging ik weer met meisjes. Ik werd weleens Sextedje genoemd, had ik er weer vier in de week. Maar triseksueel, hoe kwam ik daar nou weer aan?’

Misschien vond je het leuk je imago een beetje aan te dikken?

‘Ik zeg altijd: ik probeer mijn midlifecrisis uit te stellen en mijn puberteit te verlengen. Mensen die zich conformeren vind ik sowieso vreselijk. Dat je 55 bent, met pensioen gaat en een elektrische fiets koopt. Dan heb ik de neiging op mijn kleine vouwfietsje zo’n bejaarde hooligan in te halen.’

Feitelijk krijg je zelf bijna AOW.

‘Dat interesseert me niet. Ik wil niet weten hoe oud ik ben. Leeftijd, cultuur, geloof, man of vrouw, ik vind het allemaal van die conventies. Dan maak je je leven toch tot een hel? Ik begin een club omdat ik uitgedaagd wil worden, anders ga ik wel sigarenbandjes sparen. Leeftijdgenoten lopen altijd te zeuren dat ze moe zijn en last hebben van hun rug, dáár word ik moe van.’

Ben je bang om ouder te worden?

‘Vroeger wel, maar nu heb ik daar helemaal geen last meer van.’

Je verft je baard, vertelde je vriend, journalist en tv-presentator Sander de Kramer, ‘dat zou Stevie Wonder nog zien.’

‘Wie zegt dat? Sander? Oóh. Nee, ik heb hier’ (wijst op de zijkant van zijn baard) ‘zo’n grijs plukje, dat werk ik weg. Net zoals vrouwen hun haar verven als ze grijs worden. Je okselhaar kun je ook verven, doet mijn vriendin. Dat vind ik ook zo’n ding: dat je tegenwoordig alles af moet scheren – mogen mensen zelf uitmaken wat ze leuk vinden? Maar laten we het over de club hebben. Al dat gepraat over vroeger, daar word je pas echt oud van.’

Schermafbeelding 2019-03-29 om 11.10.08

‘Het was voor Ted niet genoeg meer’, zegt investeerder Koos Hanenberg in de biografie TED uit 2013 over de standaard uitverkochte MTC-feesten in Hanenbergs discotheek in Rotterdam, het Maastheater. ‘Hij wilde een eigen club. ‘Er komen duizenden mensen naar MTC die goed geld betalen en ik verdien geen klote’, zei hij.’ Om met Langenbach samen te kunnen blijven werken, koopt Hanenberg in 1999 samen met een andere investeerder een vervallen, industrieel pand en knapt het op: het begin van de beroemde club Now&Wow. Ted wordt creatief directeur, Hanenberg ‘gaat financieel goed voor hem zorgen.’ Langenbach: ‘Op de beste avonden stonden er vierduizend man binnen en drieduizend in de rij voor de deur. De massa’s waren bijna beangstigend, ik durfde haast niet de zaal in te kijken.’

De glorietijd houdt niet eeuwig aan. Als na de schietpartij club Now&Wow sluit, verhuurt investeerder Koos Hanenberg het pand nog een jaar en verkoopt het voor 3 miljoen aan de gemeente, waarna hij naar Georgië verhuist, koeien houdt en zijn eigen kaas gaat maken. Langenbach, die nu ‘ook weleens groot geld wil zien’, steekt in 2008 anderhalve ton spaargeld in een nieuwe club: WATT. Hij wordt mede-investeerder, maar het podium moet al na drie maanden sluiten vanwege geluidsoverlast. De andere investeerders, Rotterdamse horecamiljonairs, blijken het pand dan al een dag na aankoop voor de driedubbele prijs te hebben doorverkocht aan een bevriende makelaar, Langenberg blijft berooid en gedesillusioneerd achter. ‘Hij liep op het stadhuis zo vaak te klagen’, vertelt journalist Mark Hoogstad in de biografie TED, ‘dat hij daar een groot deel van zijn krediet mee verspeelde. (…) Hij werd voor sommigen een karikatuur, een gekke partypaus. Heel tragisch.’ Now&Wow leidt een sluimerend bestaan als festival, Langenbach wordt cultuuradviseur bij de gemeente Eindhoven en werkt als consultant voor jeansmerk G-Star. Ruim tien jaar loopt Langenbach met z’n ziel onder z’n arm, schrijft het Algemeen Dagblad.

Dan wordt Koos Hanenberg in 2017 benaderd door andere investeerders: wil hij ze adviseren bij het opzetten van een nieuwe club? Alleen als Ted Langenbach weer creatief directeur wordt, antwoordt Koos Hanenberg: ‘Ik gunde het hem gewoon.’

Er zijn veel mensen in jouw omgeving rijk geworden met feesten.

‘Dat maakt me niet uit. Ik leef sober, ik kan met heel weinig gewoon gelukkig zijn.’

Hoe verdien je nu eigenlijk je geld?

‘Ja, nou ja, met onze feestjes en dingetjes en opdrachten, natuurlijk. Ik word betaald als creatief directeur, ben dj en curator van het Rotterdam Museum. En we zijn creative consultants voor merken als Kinki Kappers en de hotelketen Citizen M.’

Na Watt was je een boel spaargeld kwijt. Was dat ook een reden opnieuw met de Now&Wow te beginnen, voor het geld?

‘O nee, dan kun je beter verantwoordelijk zijn voor de horeca of dj worden. Als ik hoor dat Tiësto, die bij ons begon, nu 40 miljoen per jaar verdient, denk ik: hoe kun je het in vredesnaam opmaken? Ik ben al blij dat ik mijn huur kan betalen, ik kan sporten, ik heb mijn gezondheid, dat vind ik een veel grotere rijkdom. Toekomst, pensioen, daar denk ik niet over na, ik leef met de dag.’

Steekt het je nooit dat Koos Hanenberg wel miljonair is geworden?

‘Nou, Koos is niet rijk geworden van míj. ‘Ted, jij moet wethouder van cultuur worden’, zeiden de mensen na WATT. Ik denk dat ik de kennis wel had, maar ik kon die 9-tot-5-mentaliteit niet aan. Natuurlijk had ik de afgelopen tien jaar ook honderd bars en hotels kunnen openen, ik heb genoeg aanbiedingen gehad van investeerders. Maar de mensen zuipen zich al dood aan de wijntjes, het obesitastoerisme is in Rotterdam nog nooit zo groot geweest. Daar wilde ik niet aan bijdragen.’

En toch vraag ik me af waarom jij, al bijna 60 en met zo veel legendarische feesten op je naam, nóg een keer je eigen feesten wil geven.

‘Er wrong iets in mij, het is bijna een wiedergutmachung. Het clubhoofdstuk moest nog af. En het is er ook tijd voor: mensen zitten gevangen in een keurslijf van sociale media, iedereen controleert elkaar. Er is een soort nieuwe burgerlijkheid gaande in de feestcultuur. Een gewone verjaardag kan tegenwoordig niet groots genoeg gevierd worden, en al die golden showers of hoe noem je dat, babyshowers? Maar het is nouveau bourgeoisie. Gáán ze weer lunchen voor zo’n kleuterverjaardag, maar het lijkt meer voor de vorm dan voor de gezelligheid. Vroeger maakten we er nog wat van, nu zit iedereen te appen of uit het raam te staren. Mensen zijn vleesgeworden robots met een telefoon eraan vast, ik wil ze weer tot leven wekken. Natuurlijk zijn de eerste maanden zwaar, vanmiddag zaten we wéér in een marketingbespreking. Maar het gaat heel steady: elke zaterdag krijgen we vijftig bezoekers meer. Misschien zijn we iets te vroeg, zit iedereen nog in de festivalmodus, maar ik ben ervan overtuigd dat de clubcultuur weer terugkomt.’

‘Als het deze keer niet lukt, pak ik mijn koffers’, zei Petra.

‘Wie zegt dat het niet lukt?’

Nou ja, dat zou kunnen, toch?

‘Maar waarom zou het niet lukken? Dat er niemand meer komt, ofzo? Of dat er weer een schietpartij is? Of de Now&Wow nog relevant is, dat moet het publiek toch zelf beoordelen? Maar het zijn altijd de journalisten die er een karikatuur van maken, waarop de lezer dan misschien weer denkt: wat een aansteller, en wat is-ie weer zielig met z’n alcoholische vader en z’n verloren geld. Want dat heb je nu, hè: dat mensen het onderste van hun mens-zijn naar buiten brengen. Eerlijkheid is de nieuwe relevantie, nou, dat vind ík een soort softporno.’ (Buigt zich naar de recorder.) ‘HUMAN INTEREST IS DE NIEUWE SOFTPORNO! Eerlijkheid, duurzaamheid, klimaatverandering, pfff; als ik zaterdagnacht in de kleedkamer mijn krantje lees, is het allemaal zo voorspélbaar. Pleur op joh, denk ik dan, laten we lekker gaan dansen.’

Later volgt een lange sms van Langenbach met woorden die hij graag in het interview terug zou zien: ‘Herfstvakantieverveling. Teheran aan de Maas. Obesitastoerisme in de Markthal! Ik ben zo blij dat ik weer een club heb waar de echte democratie heerst.’

Toen het tijdschrift ELLE over de oude Now&Wow een stuk schreef dat je niet beviel, stuurde je de redactie een plastic drol in een envelop. Krijg ik er straks ook een?

Lachje: ‘Ja, dat zou best kunnen.’

CV Ted Langenbach

3 mei 1959 Geboren in Rotterdam

1980 Begint aan de kunstacademie, niet afgemaakt

1981 Band Dojoji

1986 Fitnessinstructeur

1988 Organiseert eerste MTC-feest in de personeelskantine van een garage.

1989 Scoort hit met MTC: Check Your Soul.

2000 Opent Club Now&Wow, eerst in het Lloydkwartier, later in de Maassilo in Rotterdam-Zuid.

2000 Ontvangt de Laurenspenning voor zijn bijdrage aan kunst en cultuur in Rotterdam.

2006 Club Now&Wow sluit na een schietpartij.

2008 Opent Club Watt. Drie maanden later sluit de club vanwege geluidsoverlast

2018 Opent Club Now&Wow in dezelfde Maassilo.

Langenbach woont samen met vriendin Pietra Ligura.

Fotografie: Krista van der Niet.