Rood nest

Haar ouders waren altijd aan het werk en nu doet Lilian Marijnissen hetzelfde. Het ‘SP-lid van geboorte’ ziet het niet als een offer. ‘Ik ben blij dat ik dit mág doen.’

De hoogste nieuwkomer op de lijst van de SP staat in de keuken en eet een boterham met hagelmix. Snel, want er is zoveel te doen. Interviews, fotosessies, avonden voorzitten; er is zelfs bijna geen tijd om in goede SP-traditie langs de deuren te gaan en campagne te voeren. Gelukkig is deeltijdhond Laika even bij haar ex. Op tafel in het rijtjeshuis in Oss liggen stapels papieren en een laptop; de rest van de zeer opgeruimde kamer lijkt te suggereren dat Lilian Marijnissen (31) maar sporadisch aanwezig is. Nu zit ze op een van de bescheiden, grijze banken. Met haar korte, paarse jurkje, zwarte laarsjes, foundation en oogschaduw ziet ze er niet uit als het shagrokende SP-cliché. Met een grijns: ‘Ik heb ook wel Nikes, hoor. Als we bij de FNV een verpleeghuis bezetten, ging ik natuurlijk niet op mijn hakken.’

Je bent net gestopt met je baan bij de FNV als actieleider en onderhandelaar in de zorg. Wat is het mooiste dat je hebt bereikt?

Marijnissen: ‘Ik kan allerlei inhoudelijke dingen noemen, zoals het terugdraaien van bezuinigingen, maar het allermooiste is hoe de vrouwen die ik daar heb leren kennen, zijn gegroeid. Thuiszorgdames die collectief werden ontslagen en vervolgens weer mochten terugkomen als zelfstandige zonder rechten, bijvoorbeeld – bizar. Veel van die vrouwen waren nog nooit bij de vakbond actief geweest, vonden het überhaupt best spannend om te zeggen wat ze vonden en tóch zijn ze opgestaan als actieleider. Dat vind ik mooi. Je geeft iets door. Daarom nam ik bij onderhandelingen ook altijd mensen van de werkvloer mee. Een van de eerste keren stonden er geen stoelen voor ze klaar. Deze mensen willen we er niet bij, zei de werkgever. Nou, toen waren we binnen drie minuten klaar. Niet alle collega’s binnen FNV vonden dat leuk: was de cao alwéér geklapt.’

Het zorgde weleens voor haatgevoelens jegens jou, vertelde Ruud Kuin, vicevoorzitter van de FNV.
‘Ja, ehm, het was niet altijd even gezellig. Soms wilde ik me voorstellen aan een nieuwe collega, kreeg ik geen hand terug. Ik heb in diezelfde tijd ook anonieme dreigbrieven in de bus gehad, zonder postzegel erop, dat je denkt: wie zit hierachter, wie was er bij mijn huis? Wat ook meespeelde: als je een cao tekent, dan krijgt de vakbond daar ongeveer tien euro per lid voor. De ouderenzorg was de grootste cao met 50.000 leden, dus reken maar uit: als die niet tekenen, loop je als vakbond een half miljoen mis. Maar we gaan toch geen handtekening zetten als onze mensen voelen dat ze uitverkocht worden? Ja, dan word je dus neergezet als radicaal, alleen maar uit op actie. En al heeft het er geen zak mee te maken, dan baal ik wel van zo’n achternaam.’

'De kamer is niet waar mijn hart ligt'
© No Candy

Je zou haar SP-lid van geboorte kunnen noemen: het enige kind van Jan en Mari-Anne Marijnissen. Als Lilian 8 jaar oud is, komt haar vader in de Tweede Kamer, voortaan slaapt hij doordeweeks in Den Haag. Lilians moeder is naast haar baan als kleuterjuf ’s avonds volop in de gemeentepolitiek actief: ze voert actie, is voorzitter, wethouder, raadslid en zit nog steeds in het lokale bestuur. Als Lilian klein is, bouwen haar ouders samen met een aantal andere gezinnen de SP op in Oss. En net als alle andere SP-kinderen gaat Lilian altijd mee: tikkertje spelen in de coulissen of op de gangen van een bezet gemeentehuis. Als haar moeder een speeltuin voor de kinderen van Oss opricht en daar ’s avonds de administratie doet, zit haar dochter alleen op de glijbaan. En is vader Jan op tv geweest, dan volgen er altijd weer tientallen telefoontjes van mensen die hun zorgpremie niet meer kunnen betalen, ontslagen zijn, geen uitkering krijgen – het gezin Marijnissen staat gewoon in het telefoonboek. En omdat haar ouders druk zijn, neemt Lilian vaak op.

Ze is een serieus meisje. Flink, zegt haar moeder. Als die als voorzitter bij de feestelijke opening van de speeltuin juist háár kleurplaat als winnende tekening trekt en die snel weer terugstopt, dan begríjpt de 6-jarige Lilian dat. En wanneer de meester in groep vijf vertelt over een man die jonge katjes heeft verdronken, wordt Lilian zo boos dat ze onmiddellijk en principieel besluit om vegetariër te worden. Als haar ouders lamsboutjes eten, maakt ze voortaan aan tafel zachtjes mekkergeluiden. Ze wil dierenarts worden, schrijft ze in het vriendenboekje van haar beste vriendin Marianne Arts, of oppasser in de dierentuin. Ze schrijven elkaar brieven, waarin Lilian vertelt wat ze van de nieuwe spelling vindt, bijvoorbeeld, maar ook wat ze heeft gedaan in het weekend. Misschien waren het dingen die ze als enig kind kwijt wilde, vertelt Marianne erover. Ze zien elkaar nog altijd als ze – strak gepland – met een groep Osse vriendinnen gaan high teaën.

`Ik was wel vaak alleen, maar ik voelde me niet eenzaam’

Marianne vertelde: mijn moeder kon me overhoren met huiswerk, Lilians moeder niet.
‘Nee, dat hebben mijn ouders nog nooit gedaan. Ik belde Marianne, dan overhoorde zij me door de telefoon.’

Je wilde ze er niet mee belasten, ze hadden het immers al zo druk.
‘Ja, dat speelde wel mee.’

Maar ondertussen moest jij, hun dochter, het alleen uitzoeken.
‘Ik was wel vaak alleen, maar ik voelde me niet eenzaam; ik heb nooit het gevoel gehad dat er niemand naar me omkeek. Kijk, kinderen zijn heel flexibel, hè, het is zoals het is. Vrachtwagenchauffeurs die internationaal rijden, zijn ook de hele week van huis. Als het gaat om zelfstandigheid, heeft me dat misschien wel veel gebracht.’

Wat moet, dat moet, is jouw adagium.
‘Dat komt van mijn oma. Toen ik klein was, sliep ik vaak bij haar op de bank tot mijn ouders me kwamen halen. Ze was een lieve, warme vrouw. ‘Wat moet, dat moet’, zei ze altijd, ‘en daarom is het goed.’
Op haar 15de, een jaar voor de officiële toetredingsleeftijd, gaat Lilian bij ROOD, de jongerenorganisatie van de SP. Daarna volgt de jongerenraad in Oss. Op haar 17de wordt ze met voorkeursstemmen gekozen voor de gemeenteraad in Oss, het jongste lid ooit. Ze introduceert er een lintje voor kinderen die een bijdrage hebben geleverd aan de maatschappij. Ervaring met vergaderen heeft ze dan al ruimschoots: op het vwo zit ze in de lokale én de landelijke medezeggenschapsraad van de scholengemeenschap en later op de universiteit schrijft ze zich in bij de opleidingscommissie.

'De kamer is niet waar mijn hart ligt'
© No Candy

Je zou als puber ook kunnen denken: zak er maar in, ik ga lekker wat leuks doen.

‘Volgens mij is het alle twee wel gelukt. Ik vónd het ook leuk. Ik zag gewoon altijd wat er beter kon, en met mensen die klagen maar niets doen, heb ik niet veel op. Wat dat betreft heb ik misschien geluk gehad dat ik ben opgegroeid in een gezin waarin de omgeving belangrijk is.

‘Iedereen denkt natuurlijk dat ik altijd enorm gepusht ben, maar ik blijf maar zeggen dat het niet zo is; eerder andersom. ‘Zou je dat nou wel doen’, waarschuwden mijn ouders toen ik op het punt stond om de gemeenteraad in te gaan. Mijn vader had vlak daarvoor een kogelbrief gekregen, het was kort na de moord op Pim Fortuyn, we hadden maandenlang beveiliging in de voor- en achtertuin. Ik was toen ook net aan mijn studie in Nijmegen begonnen en bovendien: ik hóéfde niet eens in de gemeenteraad; omdat ik officieel nog te jong was, zat er een vervanger op mijn plek. Houden zo, wat mijn ouders betrof. Maar ik vond: er hebben zo veel mensen op me gestemd, dan is het wel netjes om daadwerkelijk zitting te nemen. Ik wilde het doen. En nu eigenlijk ook weer.’

Vier jaar geleden was dat anders: toen werd Lilian Marijnissen ook gevraagd zich kandidaat te stellen als Kamerlid, maar ze deed het niet. Ze was nog niet klaar bij de FNV, vond ze.

FNV-vicevoorzitter Ruud Kuin noemt je vertrek een aderlating. Je wilde helemaal niet weg, dacht hij, maar je kon de SP simpelweg niet nog een keer weigeren. 

‘Nou… Ik moet zeggen: ik heb er heel veel zin in. Bij de vakbond kun je veel bereiken door actie te voeren tegen de bezuinigingen, maar uiteindelijk is het politiek Den Haag waar besloten wordt dat er überhaupt bezuinigd moet worden. Toen ik me dat realiseerde, ging ik nadenken: waar kan ik mezelf het meest nuttig maken?’

Ik hoop dat ik tot het eind toe van de politieke spelletjes kan wegblijven

Je komt niet over als iemand die van politieke spelletjes houdt, terwijl Den Haag een slangenkuil kan zijn.

‘O, daar hou ik absoluut niet van: ik hoop dat ik tot het eind toe van die politieke spelletjes kan wegblijven. We hebben bij de SP natuurlijk wel een hoop dingen anders geregeld. Alleen al de afdrachtsregeling, dat je als parlementariër niet met duizenden euro’s naar huis gaat, want daar ga je op een gegeven moment toch naar leven. Maar toch, ik hoop dat ik authentiek kan blijven, dat mensen denken: verrek, die zegt waar het op staat. Ik denk dat die eerlijkheid uiteindelijk gewaardeerd wordt, zelfs bij collega’s die het niet gewend zijn. Nogmaals: ik had dolgraag nog acht jaar bij de vakbond gewerkt, het is machtig mooi wat je daar kunt doen.’

Maar de plicht riep?
‘Nee, het is een rationele keuze: de Kamer is niet waar mijn hart ligt, wel waar ik het meeste kan doen voor de mensen. Maar als ik echt niet had gewild, had ik gewoon weer nee gezegd. Ik ken het wereldje; als je er niet honderd procent achter staat, ga je dat niet overleven.’

Vier hernia’s en twee hartaanvallen kreeg je vader in zijn 25 jaar als partijvoorzitter.
‘Ja, nogal veel.’ Ze lacht haar kenmerkende schuine glimlachje.

Lijk je op hem?

‘Misschien voor een deel, we leggen ons allebei niet neer bij de wereld zoals-ie is. En we zijn allebei behoorlijk ongeduldig aangelegd.’

Je wordt heel kwaad als collega’s tijdens een vergadering op hun telefoon zitten te kijken. Dan kijk je ze eerst streng aan en als dat niet werkt, ga je vloeken.
‘Ha, dat kan ik moeilijk ontkennen. Ik ben inderdaad niet van de oeverloze discussies en dan geen knopen doorhakken. Als je wat wilt bereiken, moet je iets doen. En dan verwacht ik wel een bepaalde concentratie. Wat niet wegneemt dat er daarna voldoende tijd is gezellig de kroeg in te gaan, dan kijk je daar maar op je telefoon.’

Een geboren leider, noemde SP-voorzitter Ron Meyer je.
‘O ja?’

Zie je jezelf niet zo?
‘Ik ben daar niet mee bezig. Natuurlijk omdat ik hartstikke trots ben op Emile (Roemer, partijleider SP, red.), en ook omdat ik eerst nog maar eens in de Kamer moet zien te komen. Het is absoluut geen persoonlijke ambitie om partijleider te worden. Als het al gebeurt, zou het moeten zijn omdat de partij denkt dat dat het juiste is.’

Om zijn bagage te vergroten, brengt Ron Meyer elke maand een dag met je vader door. Jij ook?
‘Nou, volgens mij is dat meer een goed gesprek voeren, maar nee.’

Goh, dat ik dit mág doen, denk ik vaak

Waarom niet? Al die SP-kennis!

'De kamer is niet waar mijn hart ligt'
© No Candy

‘Het is niet dat we elkaar nooit spreken, maar ik ga ook geen dag in de maand op de thee. Ik weet eigenlijk niet waarom. Onze band is, ja, prima, maar niet intiem in de zin van dat we deur bij elkaar platlopen of van alles met elkaar delen. Ik bel hem niet dagelijks. Zijn mobiel staat meestal uit. Als ik advies zou willen, kan ik het vragen, maar hij zou er niet gauw zelf mee komen. We zijn natuurlijk ook een gezin, als we elkaar zien, gaat het over de hond, ofzo.’

Of denk je met zo’n achternaam: ik wil zelf mijn visie vormen? Zelf de credits verdienen?
‘Nee, ik denk dat het gewoon zo gelopen is. Vroeger ging het ook nooit over politiek. Ik was natuurlijk nog zo klein toen hij in de Kamer kwam, en voor die tijd was hij er eigenlijk ook niet vaak.’

En nu doe je hetzelfde: je stuurt je collega’s midden in de nacht mails, pluist in het weekend de boekhouding van de gemeente uit en als je ontdekt dat die met de thuiszorg onder een hoedje speelt, draag je alles over aan een journalist die er de prijs voor beste onderzoeksjournalistiek mee verdient. Altijd aan het werk voor de ander.
‘Ja, maar ik zie het niet als offers brengen. Het is niet zo ik dingen die ik graag zou doen ervoor moet laten. Goh, dat ik dit mág doen, denk ik vaak.’

Is het niet zwaar? De andere linkse partijen gaan aan de haal met jullie Nationaal Zorgfonds en ondertussen lopen de SP-stemmers weg naar de PVV ¿ daar sta je dan, met je bezieling.

Lacht. ‘Ja, maar toen onder Paars de hele uitverkoop van de publieke sector begon en de SP net in de Kamer zat met eerst twee en later vijf zetels, dát was pas zwaar. Als je naar de komende verkiezingen kijkt, denk ik dat het weer ergens over gaat. De SP heeft zich van begin af aan tegen de marktwerking verzet en nu zie je dat het kantelt. De bezuinigingen in de zorg, zelfde verhaal. Dat er kiezers naar Wilders gaan, is een zoektocht, maar ik geloof dat mensen op de langere termijn waarderen dat de SP nooit z’n afkomst heeft verloochend: we stonden vroeger tussen de mensen, en nu nog steeds. Ja, het zijn lange dagen, maar daar kan ik wel tegen. Wat zwaarder drukt, is de publieke blik: ik wil het goed doen, alles voorbereiden, geen fouten maken. Ik wil niet op mijn bek gaan.’

En toen was Lilian Marijnissen nog vóór de verkiezingen al in het nieuws – in de roddelrubrieken. Ze zou een relatie hebben met Omroep Max-directeur Jan Slagter. ‘De dochter van Jan Marijnissen wordt klaargestoomd voor de politiek’, grapte premier Rutte tijdens het Correspondents’ Dinner: ‘Ze krijgt zelfs mediatraining bij Omroep Max.’

‘Ongepast’, noemde Slagter (61) het. Kort daarna plaatsten ze samen een verklaring in het Algemeen Dagblad. Strekking: niet waar. ‘Wij kunnen het zowel op maatschappelijk als persoonlijk vlak goed met elkaar vinden en ervaren een goede vriendschap. Dit betekent echter niet dat er sprake is van een relatie.’

Ik wil dienstbaar zijn aan de partij en de mensen die met ons de wereld willen verbeteren

Jullie waren overal in het nieuws.

'De kamer is niet waar mijn hart ligt'
© No Candy

Ze zucht voor de eerste keer tijdens het gesprek. ‘Dit is iets waarover ik het liever niet heb, want het leidt zo af van alles waar ik het wel over wil hebben. Wie interesseert dat nou?’

Waarom heb je het niet meteen glashard ontkend, maar pas later?
‘Ik vond dat het niemand wat aanging. Dus dacht ik: ik reageer er niet op. Maar op een gegeven moment werd het zo groot dat ook onze omgeving zich belast voelde, toen hebben we die verklaring gegeven. Maar ik heb me voorgenomen er nu niets meer over te zeggen. Het klinkt misschien groots, maar ik wil dienstbaar zijn aan de partij en de mensen die met ons de wereld willen verbeteren. Dat is wat me drijft.’

Kun je bij dit leven überhaupt wel een relatie hebben?
‘Op dit moment heb ik er geen, maar goed, de veertien jaar hiervoor wel. Het scheelde dat mijn ex een eigen bedrijf heeft, die was daar ook heel fanatiek mee bezig. Je moet wel iemand hebben die je begrijpt.’

Jullie waren vanaf je 17de samen. Nu kom je ’s avonds ineens weer in een leeg huis.

‘Ja, dat is de consequentie. Ik wil er niet te veel over zeggen, dat is voor hem niet leuk, maar we woonden al een tijdje niet meer samen. Ik heb gelukkig veel mensen om me heen die ik al heel lang ken. En het is natuurlijk hartstikke druk, ik heb zoveel om handen. Ik voer nog steeds een sociale strijd, alleen is het strijdtoneel verplaatst. ‘

Waren jullie nog samen ten tijde van de Jan Slagter-gate?
‘Wat ik zeg: dat is te privé.’

Als je zelf kinderen krijgt, ga je het dan anders doen dan je ouders?
‘Het is makkelijk om dat nu te roepen. Kijk, als ik kinderen krijg, wil ik ze wel leren dat de wereld niet om jou draait, dat vind ik belangrijk. Maar het was al anders geweest als we in Den Haag hadden gewoond, dan hoef je niet steeds anderhalf uur heen en terug, terwijl je er geen minuut minder voor hoeft te werken. Dat zou ik misschien doen.’

Dus toch iets meer kiezen voor je gezin?
‘Ja. Als het kan.’

 

Fotografie: No Candy