Veganisten zijn gewoon vegetariërs die nooit kaas of kwarktoetjes in hun mandje leggen. Maar wat eten ze dan wél? Linzensalade en citroenrisotto bijvoorbeeld, en bietjescarpaccio en chocolade-banaancupcakes. Kortom: veganistisch eten is heerlijk. Tenminste, dat is de blije boodschap van het nieuwe, hippe veganisme, waarbij smaak en gezondheid voorop staan en de wereld verbeteren eerder mooi meegenomen lijkt dan een voorwaarde.
En die positieve aanpak lijkt te werken: vorig jaar deden 4.500 Nederlanders mee aan de Vegan Challenge, een initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Veganisme. Het doel: dertig dagen geen dierlijke producten eten. Om de deelnemers erdoorheen te slepen, zijn er recepten en menu’s beschikbaar. Lijkt het u wat? Aanstaande maandag begint de nieuwe Vegan Challenge. De auteur ging u alvast voor.
ONTDEK
Brood is lekker. Maar wat doe je erop als komijnekaas of grillworst even niet mag? Alleen wat sojaboter is te kaal. Zeker, er bestaat zoiets als veganistische worst, maar die smaakt naar gekruide tofu. En er is veganistische kaas, maar die smaakt naar gele fimo-klei. Dus daarom: ontdek. Want waarom zou je vervanging zoeken als er nieuwe gerechten zijn? Marieke Zwerver, coördinator van de Vegan Challenge en nu twee jaar veganistisch: ‘Toen ik begon, moest ik af van die boterhammen-met-kaascultuur. Lastig, maar toen ik tijdens de lunch op mijn werk begon met salades, namen mijn collega’s dat over.’ Geen wonder als er couscoussalade met verse kruiden in je broodtrommeltje zit of gegrilde groenten met pijnboompitjes en pesto, wraps met avocado, abrikozenpilav.
En voor wie het echt niet meer weet, is het toverwoord kikkererwt. Hummus voor op brood, broodje falafel, salade; de kikkererwt is de redding van alle veganisten – die zich overigens liever vegans laten noemen. Natuurlijk is er een maar. Want niks bedekt een lange dag werken, fietsen en/of in de file staan zó fijn als een dikke laag smeltende kaas. Wat is lasagne zonder mozzarella, spaghetti zonder parmezaan? Maar kaas bevat melk en andere dierlijke ingrediënten en is dus streng verboden, zelfs voor de tijdelijke vegan. Is er dan geen alternatief voor die fimo-klei?
VERZIN
Toch wel: Wilmersburgerkaas. Hoe ze het doen met wat aardappelzetmeel en kokosolie is onduidelijk, maar inderdaad: Wilmersburger is de enige nepkaas die naar kaas smaakt. Fans op de Wilmersburger Facebookpagina (735 mensen vinden dit leuk) tippen elkaar zelfs om een zakje mee te nemen naar de pizzeria, voor over de vegan-pizza. Marieke Zwerver lost zoiets anders op: voor ze uit eten gaat, belt ze om haar komst aan te kondigen. ‘Ik heb nog nooit gehoord: dat kan niet’. Thaise, Chinese en andere Aziatische restaurants hebben sowieso veel vlees- en zuivelloze gerechten op de kaart en dan zijn er nog de tientallen nieuwe vegan tentjes: van Heavenly Cupcakes en Arq in Rotterdam tot Baklust in Den Haag en Dophert in Amsterdam. Oprichters van de laatste zijn Laura Estévez en Balda Postma. ‘Toen we weer eens samen op een terras aan het brood met hummus zaten, dachten we: dit kunnen wij zelf beter.’ Inmiddels eet u bij Dophert in een hippe omgeving toast met roerei (roertofu) en tosti met seitan chorizo (gemaakt van glutenpoeder, gek genoeg vrij vlezig, nog gekker: echt lekker). En niet te vergeten allerlei soorten taarten. Er is worteltjestaart, raw chocolate-taart, sinaasappelanijstaart: veganisten zijn goed met gebak. Zwerver: ‘Soja geeft
dat romige mondgevoel waar we van houden bij taart.’
Iets heel anders staat op tafel bij het Terra Zen Café in Amsterdam, wat sfeer betreft meer een krakerssnackbar dan een restaurant. Onder het toeziend oog van Jimi Hendrix aan de tl-verlichte muur eet u hier een mix van Japans en Caraïbisch: een veggieburger en een groen warm sapje, ofwel kuzu, een soort zoete Japanse groentesoep. Ook een nieuwe ervaring.
Is het toeval dat er juist nu zo veel nieuwe veganistische restaurants openen? Wordt veganisme net zo gewoon als vegetarisch
eten? Hans Dagevos is als consumptiesocioloog verbonden aan de Wageningen Universiteit en hij denkt van niet. ‘Er zijn iets minder dan een miljoen vegetariërs in Nederland en 42 procent van de bevolking eet als flexitariër drie tot vier dagen per week geen vlees. Daarbij vergeleken zijn 4.500 deelnemers aan de Vegan Challenge niet zo veel.’ Dagevos ziet het nieuwe veganisme wel als een teken des tijds. ‘Er zijn veel vragen rond dieren. Denk aan het paardenvleesschandaal en de intensieve veehouderij. Bovendien geeft meedoen aan zo’n veganistische actie een feelgoodgevoel, je doet iets voor de wereld en dat kun je dankzij social media ook uitdragen.’ Maar de belangrijkste reden om een tijdje planten te eten, is onze gezondheid. Eigen profijt is de belangrijkste reden voor gedragsverandering, stelt Dagevos. Dat geldt voor veganisme, maar bijvoorbeeld ook voor biologisch eten.
VAL AF
Een ander voordeeltje: de lijn. In de Amerikaanse documentaire Vegucated worden drie mollige hamburgereters gevolgd die proberen zes weken veganistisch te leven. Dat vinden ze fijn voor de dieren, maar pas als Joel Fuhrman, een arts die zich heeft gespecialiseerd in voedingsadviezen, over groente, fruit en peulvruchten vertelt, gaan hun ogen pas echt stralen. Volgens Fuhrman kun je namelijk van plantaardig voedsel nooit te veel eten. En inderdaad: aan het eind van de documentaire zijn de deelnemers gemiddeld tien kilo kwijt.
Een kleine kanttekening: afvallen is mooi meegenomen, maar een tekort aan vitamine B12 ligt bij veganisten op de loer; het is het enige onderdeel uit een dierlijke voeding dat niet kan worden vervangen. Ernstig B12-tekort kan concentratieproblemen, slapeloosheid en depressie veroorzaken. Gelukkig valt dat makkelijk te voorkomen: elke dag een supplementje en klaar is Kees.
SPEEL VALS
De hamburgerliefhebbers in Vegucated gaan uiteindelijk overstag. Na zes weken veganistisch eten, zitten ze ’s avonds
bij het kampvuur, als een van hen enthousiast roept: ‘Dit is de toekomst van ons land: om het kampvuur zitten en soydogs roosteren!’ Dat betekent natuurlijk niet dat u ook van een tevreden flexitariër in een bekeerling hoeft te veranderen. Sterker: doe het niet. Uit eigen ervaring is gebleken dat er stiltes gaan vallen als u tijdens de lunch uitgerekend
aan de vegetariër vraagt of ze nou écht gelooft dat haar kwarktoetje van blije koeien komt. Nee, inderdaad: ook de zuivelindustrie is niet onschuldig, en ja, de impact van vlees op het milieu is erger dan die van voedselverspilling, zoals recent is onderzocht in Wageningen. Maar mensen worden daar een beetje moe van. Veel fijner voor iedereen is het om een relaxte veganist te worden, in de wetenschap dat u niet in uw eentje de wereld kunt veranderen, maar wel uw best kunt doen.
En natuurlijk mag het dan best een keertje misgaan. Zo at Marieke Zwerver eens een halve zak kroepoek leeg voor
ze besefte dat ze op garnalen aan het kauwen was. ‘Nou ja, het was best lekker’, dacht ze. Ook Mark Bittman, culinair
recensent bij de New York Times, is zo’n ontspannen groente-eter. Hij besloot om gezondheidsredenen veganist te worden. Maar hij deed het op zijn eigen voorwaarden: hij eet alleen vóór zes uur ’s avonds plantaardig, daarna mag alles, van biefstuk tot stracciatellaijs. Bittman verloor 17 kilo en schreef er een boek over: Eat vegan before six. Ook hij houdt het overzichtelijk. In een interview vertelt hij: ‘De vraag is niet: ben je veganist of ben je parttime veganist? De vraag is: eet je zo veel mogelijk plantaardig?’ En hij somt op wat hij voor zessen laat staan: geen zuivel, geen vlees, geen processed food, geen witte pasta en rijst. ‘Maar hoe moet dat dan met de brunch op zondag?’, vraagt de interviewer verontrust. Bittman, opgewekt: ‘Vals spelen!’
Veganistisch dagboek
Maandag: Yoghurt? Mag niet. Dan maar een wit broodje met sojaboter en pure hagelslag. Wacht, in hagelslag zit melk. In de afvalbak ermee. Lunch: een Javaanse schijf, salade van rucola, zoete aardappel en grapefruit. Avondeten bij restaurant Nam Kee:
Chinese broccoli, wat neerkomt op een enorme schaal Chinese broccoli. Niet goed voorbereid.
Dinsdag: Boterham met appel. Koffie zonder koffiemelk. Geen succes. Lunch: broodje falafel met salade bij de falafelbar. Avondeten: bioboterhammen met rucola, tomaat en hummus.
Woensdag: Sojayoghurt met fruit, espresso met warme rijstmelk. Lunch: bioboterhammen met rucola en hummus. Gedroogde cranberry’s. Avondeten: quinoa met ratatouille en veganistische kaas ‘Edam style’. (Smaakt ‘bijna’ als kaas en dus totaal niet: ultiem smerig.)
Donderdag: Sojayoghurt. Tussendoor studentenhaver. Lunch: biobrood met veganistische worst, tomaat, paprika en tofucrème met broccoli. Avondeten: linzensalade met tomaat.
Vrijdag: Quinoa gekookt in hazelnootmelk met bosbessen. Het vult als een plantaardige baksteen. Lunch bij Dophert: groenteshake en tosti met nepkaas en nepchorizo. De ketchup is wel echt. Avondeten in een bruin café waar werkelijk niets vlees- of roomloos op de kaart staat: kapucijners met spek. Oeps.
Zaterdag: Opnieuw quinoa. Lunch: stuk taart van Dophert: kaneel-anijscake met sinaasappelroom. Avondeten: sushi met komkommer en augurk. Per ongeluk ook eentje met omelet. Zeewier.
Zondag: Laatste dag, zin in hagelslag! Hagelslag! HAGELSLAG! Helaas: sojayoghurt. Lunch van mueslibollen. Avondeten bij Terra ZenCafé: veggieburger, salade met edamame boontjes en kuzu.
Resultaat: Ik voel me gezond en ben een kilo afgevallen. Jammer dat ik er achteraf pas achter kwam dat pure hagelslag ook vegan is.
foto: Krista van der Niet (Solar Initiative)